10 september 2018
‘Ik ben benieuwd, Johannes 3.’
Een toch wel opmerkelijk stukje als je
erop inzoomt. Johannes zei verder:
jullie zijn zelf mijn getuigen dat ik ge-
zegd heb: ik ben de Christus niet, maar
ik ben voor Hem uit gezonden (3:28)
Hij was zich goed bewust van zijn mis-
sie. Voorloper zijn van de Heer Die wel
de beloofde Messias van Tenach is.
Dan de woorden die de fanatieke aan-
hangers van de-gemeente-is-de-bruid-
theorie niet verstaan en mogelijk niet
goed kennen.
‘3:29, de bruid en de bruidegom.’
Hij, die de bruid heeft is de bruidegom;
de vriend nu van de bruidegom die er
bij staat en Hem hoort, verheugt zich
met vreugde over de stem van de brui-
degom. Dit, mijn vreugde, dan, is ver-
vuld geworden.
De vriend van de bruidegom is Johan-
nes zelf. Bruidegom is de Heer Jezus.
De bruid is (gelovig) Israël. Dit gebeu-
ren speelt zich af in Israël. Betreft alle-
maal leden van het volk Israël: Johan-
nes, zijn discipelen, de Joden (vers 25),
de discipelen van de Heer. In de rest
van de Schrift lezen we nooit dat het
lichaam van Christus de bruid is.
‘Duidelijk, we weten dit.’
En de woorden die de onderschikking
van Johannes aangeven in vers 30:
dat moet groeien, het mijne nu (moet)
minder zijn
Johannes spreekt hier van de Heer en
Zijn volgelingen (de bruid); dat moet
in aantal toenemen (groeien).
Het mijne wijst op de groep die Johan-
nes volgde. Die zouden met de Heer
mee gaan richting het koninkrijk, dat
door Hem opgericht zou worden.