19 april 2019
‘Hij stierf voor allen.’
Paulus stelt in zijn tweede brief aan
de Corinthiërs vast, dat:
indien Eén voor allen stierf, zij dan
allen stierven
Daarmee is voor God al een einde ge-
komen aan de oude mensheid. Met
de roeping van het lichaam van Chris-
tus komt de nieuwe mensheid naar
voren. Dat lichaam is de voorhoede.
Eerst moest het einde van het vlees
(de afsnijding) gebeuren, daarna kon
de doorbraak van de geest van God
komen en de leden verzegelen.
‘Toegang tot de Vader.’
Toen Hij stierf, werd de voorhang in
de tempel van boven naar beneden
in tweeën gescheurd. Teken, dat het
oude verbond voorbij was. Toegang
tot de Vader zonder voorwaarden is
vanaf Zijn dood en opstanding iets,
dat zelfs de Israëliet niet had. Alleen
de hogepriester mocht één keer per
jaar in het heilige van de heiligen ko-
men. Daar was de heerlijkheid van
Jahweh, maar die was sinds het pro-
feteren van Ezechiël er niet meer.
‘Hij gaf Zijn geest aan Vader.’
Dat was het laatste, toen Hij zei:
Vader, in Uw handen beveel Ik mijn
geest
was het lijden voorbij, nu kon Hij de
dood ingaan, wetend dat Vader Hem
zou opwekken op de derde dag. Dat
had Hij zelf vier keer aangekondigd.
Zo was het een welbehagen voor de
Vader, de kracht van de Allerhoogste
zou Hem levendmaken. In Romeinen
5 staat: we zijn met God verzoend en
dat is door de dood van de Zoon. En
we leven in Zijn leven, nu. Zo diep is
het gegaan, met heel fijn resultaat.