19 juni 2019

‘Veel dankbaarheid.’

Danken voor de genade van God, zo 
rijk in Christus Jezus ons geschonken.
Efeziërs 1 en 2 zijn een ware schatkist
voor ons, met diamanten en juwelen 
van overvloeiende genade in Christus.
Paulus was daar vol van, en je wordt 
er ook vol van wanneer je het eet en
drinkt. Geestelijk voedsel uit Zijn uit-
spraken, het is veel en groots. En wie
zijn wij, dat wij deze dingen kunnen 
begrijpen? Uitgekozen in Christus van
vóór de neerwerping van de wereld.

‘Teveel om te bevatten.’

Niet teveel om God ervoor te danken.
Dat zet je hart in de juiste richting, in
ons lijden en de verdrukkingen die wij
ondergaan. Wij zijn zwak, Hij is mach-
tig dat te geven wat nodig is. Zijn we-
gen met u, jou en mij kunnen soms in-
tens zijn, en toch is Hij nabij. Filippen-
zen zegt dat, die brief bracht ons erg
veel. In lijden en dienstbetoon zijn en 
blijven we van Hem, Die ons liefheeft.
Niets kan Hem tegenhouden, in diep-
ste zin. We zijn voor Zijn rekening.

‘We leven op Zijn woord.’

Het is de warmte van Zijn liefde, die
ons hart niet koud, maar warm doet
zijn. Geen enkele hindernis is voor de
genade van God te groot. Hij reikt in
Zijn liefde altijd dieper dan dat men-
en kunnen vallen. Dat beweegt ons,
en wij strekken ons uit naar een wan-
del tot Zijn eer. En dat is voor Gods
genade niet te veel, juist niet. Net als
Timotheüs bekrachtigt Hij ons, zodat
het nooit iets van ons kán zijn. En al-
les is het werk van God, onze Vader.