16 oktober 2019

‘Gisteravond Kolossenzen.’

Ja, en in de verzen 5-9 van hoofdstuk 1 
zit wel veel. Eén van de punten is, dat 
de Kolossenzen de genade van God in 
waarheid 
hadden gehoord. En zij erken-
den 
die ook. Dat is een voorrecht, want 
heel veel mensen zijn de loop van de af-
gelopen tijd (2000 jaar) geboren en op-
gegroeid in een mist van tradities. Tus-
sendoor is wel evangelie verkondigd, dat
Christus leed, stierf, begraven, opgewekt
werd. Dat was naar de Schriften, zoals
Paulus zegt in 1 Corinthiërs 15:1-4.

‘Dat is het evangelie.’

Ja, en daar zit alles in. De grote gevol-
gen van dit evangelie zijn zichtbaar ge-
worden in de voorbije eeuwen. En de
waarheid van de genade van dit evan-
gelie ging al snel verloren. Het goede
nieuws werd gemixt met tradities van
mensen, filosofie en religie. Daarom is 
het ongewoon en feitelijk geweldig, dat 
wij nu de genade van God in waarheid 
kunnen horen en erkennen, net als de
Kolossenzen destijds.

‘Danken doe ik dagelijks.’

Dat past ons als gelovigen die de waar-
heid van de genade van God kennen. In
het evangelie zoals Paulus verkondigt
horen we dat. Nergens anders. Men pro-
beert dat steeds af te zwakken of in elk
geval bijna ongemerkt te vermengen met
andere dingen. Maar dan verliest direct
het zuivere dat de genade van God ken-
merkt. Laten we ons erin verheugen en
die erkennen.