17 oktober 2019

‘Wel mooi, dat Lucas 6.’

Ja, dat maakt verder het verschil duide-
lijk tussen genade van God en wat het 
niet is. Vaak gaat het om handel: als jij
tegen mij aardig doet, doe ik aardig te-
gen jou. De Heer zegt in Lucas 6:32-36:

wat voor genade is dat voor jullie?

Dat vraagt Hij drie keer. Zo brengt Hij 
echte genade naar voren en  de leiders
van Zijn volk gaven niet thuis: afwijzing.
Zoals geschreven is over Hem: Hij sprak
zoals nog nooit iemand gesproken had.

 ‘Mensen merkten dat op.’

Ook vandaag is het zo, dat mensen op
dat woord van God afkomen. Zoals 
het in wezen bedoeld is: zonder tradi-
ties toe te voegen. We zijn wat dat be-
treft bevoorrecht dat wij rechtstreeks 
uit de grondtekst horen. En wat onze 
Vader werkelijk zegt, dát gaan verstaan 
met het hart. Het is bemoedigend, het
geeft troost. Hij is de Vader van het me-
delijden, de God van alle vertroosting, 
en spreekt ons hart en innerlijk aan.

‘De Heer spreekt nog steeds.’

Via de brieven van Paulus specifiek aan
ons als leden van Zijn lichaam. Wij ho-
ren bij Hem, zelfs is het zo, dat wij Hem 
compleet maken. Dat zegt Efeziërs. Bij-
na niet te begrijpen voor ons, maar we
geloven het wel. Pas wanneer wij na de
bazuin bij Hem zijn, is Hij compleet. Die
toekomst is ongelooflijk en we zijn zeer
gezegend, nu al, en hebben geen verde-
re zegen nodig. De priesterlijke zegen 
uit Numeri 6 bijvoorbeeld, is niet voor
ons maar voor Israël. We zijn rijk geze-
gend in Christus.