‘Gods woord is dé waarheid.’

Dat zeker, erg veel leidt daar-
van af. Het is dagelijks voedsel, 
we lezen bij Paulus:

Alles, inderdaad, is rein voor wie 
rein zijn. Voor de bevuilden en 
ongelovigen is echter niets rein, 
maar van hen is zowel de denk-
zin als het geweten bevuild    
      
                                     Titus 1:15

Wanneer iemand van binnen in
het geweten en denkzin (nog) 
bevuild is, acht diegene wat op 
zich niet bevuilend is, onrein.

‘Dat is ook bij de oudsten zo?’

Het tekstverband hier geeft dat
aan, ja. Deze ‘oudsten’ op Kreta
leerden afwijkend; daardoor na-
men zij de gelovigen mee. Wat
voedsel betreft: Paulus leert dat
wij al wat God in Zijn schepping
geeft, kunnen eten. Zij leerden
geboden van mensen; verklaar-
den bepaald voedsel onrein. Pe-
trus leerde ook van God Zelf: je
mag alles eten, Hand. 10:9-16.

‘Voedsel als illustratie?’

Het geldt voor alles. Je kunt het 
zo gek niet bedenken of mensen
verklaren iets onrein. Dat komt 
omdat bij henzelf de denkzin en 
het geweten bevuild zijn. Als ge-
lovige leer je, dat iets in zichzelf
niet onrein is (Romeinen 14:14),
het gaat om geloof en een goed
geweten
. Daarboven staat Gods
woord, waardoor het geloof op-
gebouwd en het geweten aange-
scherpt wordt.