Petrus kreeg dus twee opdrachten van de Heer; de koninkrijks-
opdracht (Mattheüs 16) en de herdersopdracht (Johannes 21).
‘Volgens mij is de herdersopdracht niet zo bekend. Voor mij is dat
geen duidelijk plaatje. Meestal is die koninkrijksopdracht meer in
beeld en past men die toe op de gemeente van vandaag.’
De herdersopdracht van Petrus is wel een andere dan die van het
koninkrijk, maar er is natuurlijk wel sprake van een sterke onder-
linge samenhang, ze hebben met elkaar te maken.
Vanaf het begin leidde de Heer zijn volk als schapen en was hun gids
door de woestijn heen, waar zij als een kudde doorheen trokken,
zo lezen we in Psalm 78:52 :
De Heer is mijn herder en:
eigen weg (Jesaja 53; Jeremia 50:6; Ezechiël 34:1-31).
‘O ja, dat Ezechiël 34 gaat over die valse herders, die alleen maar op
zichzelf gericht waren en niets voor de kudde over hadden.’
Ja, en toen de grote, ware herder kwam, stuurde Hij zijn discipelen
naar de verloren schapen van het huis van Israël. Petrus herinnert
hen daaraan in 1 Petrus 2:25 :
tot de herder en hoeder van uw zielen.
‘Is allemaal erg duidelijk. Israël is als een kudde schapen. En de Heer is
hun herder.’