Zowel van Grieken als barbaren, 
zowel van wijzen als onnadenken-
den ben ik schuldenaar
            Romeinen 1:14

Griek is de gecultiveerde mens,
tegenover de barbaar die geen
Grieks kon spreken. Soms wordt
het woord Griek gebruikt door 
de apostel als tegenstelling tot 
Jood, dan is het religieuze aspect
meer op de voorgrond. De missie
van de apostel was voor allen; in
Gods ogen is ieder gelijk. Bij Hem
is geen aanneming van persoon.
God ziet ons hart aan; buitenkant
van de mens telt in wezen niet.
God heeft ieder lief; Zijn liefde is
voor allen gelijk. God houdt niet
van zonde, wél van de zondaar.
Paulus is schuldenaar; evangelie
was op en in hem gelegd om uit 
te dragen, ook naar de wijzen en 
niet-wijzen van zijn dagen. Met 
passie en bereidwilligheid, door 
de genade van God, trok hij rond.