‘Paulus is glashelder, zei je gisteren. Als hij spreekt over de Thora.
Maar hoe zit het dan? Er is zoveel discussie over.’

Als we beginnen bij de Romeinenbrief, dan doet hij duidelijke uitspraken
als het om de Thora gaat. In Romeinen 2:12-15 gaat het om het gericht van
de grote witte troon:

12 Want allen, die zonder Thora gezondigd hebben, zullen ook zonder Thora
verloren gaan; en allen, die onder de Thora gezondigd hebben, zullen door
de Thora geoordeeld worden;
13 want niet de hoorders van de Thora zijn rechtvaardig bij God, maar de
daders van de Thora zullen gerechtvaardigd worden.
14 Wanneer toch heidenen, die de Thora niet hebben, van nature doen wat
de Thora gebiedt,  dan zijn dezen, ofschoon zonder Thora, zichzelf tot Thora;
15 immers, zij tonen, dat het werk van de Thora in hun harten geschreven is,
terwijl hun geweten medegetuigt en hun gedachten elkander onderling
aanklagen of ook verontschuldigen,
16 ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn
evangelie, door Christus Jezus.

We zien hier, dat er verschil in gericht is. Het maakt uit of je tijdens je leven
onder of niet onder de Thora geleefd hebt. Voor Paulus is dat heel duidelijk.
De Jood steunde op de Thora, zij waren bevoorrecht in relatie tot de andere
volkeren. Zij waren bedoeld om de leidsman voor blinden te zijn:

17 Indien jullie je dan Jood laat noemen, steunt op de Thora, je beroemt op
God,
18 zijn wil kent, weet te onderscheiden waarop het aankomt, daar jullie
onderricht in de Thora genieten,
19 en je overtuigd houdt, dat jullie een leidsman van blinden zijn, een licht
voor hen, die in duisternis zijn,
20 een opvoeder van onverstandigen en een leermeester van onmondigen,
daar jullie in de wet de belichaming van de kennis en van de waarheid bezitten…

Dit was het enorme voorrecht dat de Jood had boven de andere volkeren.
Niettemin moest Paulus hun hypocrisie aan de kaak stellen:

21 hoe nu, jullie, die een ander onderwijzen, onderwijzen jullie jezelf niet?
Jullie, die prediken, dat men niet stelen mag, stelen jullie?
22 Die overspel verbiedt, doen jullie overspel? Die gruwen van de afgoden,
plegen jullie tempelroof?
23 Die u op de Thora beroemt, onteren jullie God door jullie overtreden van
de Thora?
24 Want de naam van God wordt om jullie gelasterd onder de heidenen,
gelijk geschreven staat.

Het is duidelijk. Het was mooi bedoeld. In de praktijk sorteerde het een
tegengesteld effect. Dat is wat op het vlees gelegde regels altijd uitwerken:
huichelachtigheid in de praktijk. Het menselijke vlees zal altijd een manier
proberen te vinden om er onderuit te komen. Of het onttrekt zich gewoon
aan de regels en neemt ze gewoonweg niet in acht.

‘Het is wel erg duidelijk wat Paulus schrijft. Het lijkt er bijna wel op dat het
onder de Thora erger is dan een situatie zonder Thora.’

Gaat Paulus in Romeinen ook uitleggen, dat het zo werkt. Daarover morgen meer!