Ik weet en ben overtuigd in de 
Heer Jezus dat níets uit zichzelf 
algemeen is, tenzij voor wie iets 
rekent algemeen te zijn; voor 
hem is het algemeen

            Romeinen 14:14

In deze tijd van genade gelden
de verschillen in de wet van
Mozes tussen rein en onrein
niet. Niets kan ceremonieel
onrein geacht worden.
De sterke in het geloof erkent:
niets is uit zichzelf ‘algemeen’
of ‘besmet’. De Heer Jezus zei,
dat wat de mond uitgaat een
mens ‘algemeen’ of ‘besmet’
maakt; niet wat de mond in
gaat (Mattheüs 15:11).
Daarmee verklaarde Hij al het
voedsel ‘rein’, en dat tegen de
farizeeën en schriftgeleerden!
Paulus zegt (1 Timotheüs 4:5):

al het geschapene van God is
uitstekend en niets, met dank 
genomen, is verwerpelijk
.