Kort geleden noemde een broeder, die enthousiast en met verve sprak, terecht kritisch een verbijsterend voorbeeld van hoe men als gelovige soms denkt. Men beweerde op een website van evangelische signatuur, dat het antwoord op de nood van de wereld het evangelie is. So far, so good. Maar toen kwam de aap de uit de mouw: men stelde, dat men als gelovige noodhulp gevers zélf het evangelie is! Je rolt van je stoel van verbazing als je zoiets hoort. Echt ongelooflijk. Inderdaad: ‘lieflijk de voeten van hen, die een goede boodschap brengen’. Maar die goede boodschap zijn zij niet zelf, nee, zij bréngen die (als het goed is)! En die boodschap? Dat is Christus zelf. Híj is dat evangelie! Het evangelie van God is, zo zegt de apostel ons, aangaande Zijn zoon, Jezus Christus, onze Heer. Als dat uitgedragen, geproclameerd wordt, zit het goed. De Opgestane zorgt zelf voor verspreiding van die boodschap aangaande Hem zelf. Luister maar naar wat Petrus (Handelingen 2) en Paulus (Handelingen 13) als evangelie brengen. Het draait niet om hen zelf, maar om de Opgestane.
Die boodschap heeft nog niets aan kracht verloren. Dát is evangelie! Niet wij, maar Híj!