Maar hij moet ook uitstekend 
getuigenis hebben van de 
buitenstaanders, opdat hij niet 
in een beschimping en valstrik 
van de tegenwerker valt
     
1 Timotheüs 3:7

Dit is logisch; als ongelovigen
terecht aanmerkingen kunnen
maken over de opziener, dan
is hij niet (meer) geschikt. Als
de opziener bijvoorbeeld met
geld malversaties pleegt, is
dat schade voor het getuigenis
van het woord en Zijn eer. En
zo zijn er meerdere aspecten,
en de opziener zou ook ‘naar
buiten toe’ een voorbeeldige
zijn, met zijn gezin.
De tegenwerker zal alles in
het werk stellen om Paulus’
evangelie te stoppen. Deze zal
via bloed en vlees de opziener
aanvallen (‘niet de bal, maar
op de man spelen’).
De valstrik van de tegenwerker
kan ook een verleiding zijn, die
op de opziener af komt. Daarin
is de dooreen-werper (diabolos)
zeer geraffineerd.
Heel de wapenrusting van God
is hard nodig, altijd, des te meer
geldt dat de opziener.