Structuur? In de loop van de geschiedenis zie je dat jonge, frisse, bloeiende geloofsgemeenschappen na verloop van tijd verzanden in structuur. In kerkgeschiedenisboeken wordt dit gemeld. De jonge gemeentes kenden geen vaste structuur. In beginsel werden oudsten soms door de nog levende apostelen aangesteld. ‘Toen de apostelen gestorven waren, werd de situatie van meerdere opzieners in een plaatselijke gemeente onhoudbaar’, zo schrijven prof. Berkhof en prof. de Jong, ‘kort na het jaar 100 had men in Klein Azië en Syrië al 1 bisschop (Grieks: episkopos, opziener) als leider van elke gemeente. Langzaamaan heeft zich dat overal doorgezet….De oudsten gingen steeds meer een vast college vormen, dat de bisschop koos en bijstond. Het aantal ambten verminderde dus. Ook toen later de protestanten teruggrepen op bijbelse gegevens, herstelden zij die veelheid niet, maar lieten ze het bij predikant, ouderling en diaken.’ Tot zover uit een kerkgeschiedenisboek. We zien hier duidelijk geschetst, hoe snel de vorming van vaste colleges met 1 leider gestalte kreeg. Maar zo zag het er dus oorspronkelijk (toen de apostelen zelf nog leefden) niet uit! Het was eenvoudig: bij elkaar komen rondom Gods woord. Zo was het in het begin; allerlei huiskringen, bij elkaar komen bij een rivier (Lydia). Ergens in een bovenzaal spreekt Paulus tot middernacht. De Heer zit op een berg en spreekt. Mensen stellen huizen open voor het Woord, dat was toen en is er ook nu nog. Je huurt een gelegenheid, op persoonlijk initiatief. Je komt bijvoorbeeld op zondagmiddag bij elkaar in een bedrijfskantine van een broeder….geen last van dure gebouwen, stichtingen en noem maar op. Zo kan het vandaag de dag ook.