‘Die tekst uit 2 Timotheüs 2:11-13 is voor mij lastig te begrijpen.
Er wordt naast wat we gisteren lazen, ook gezegd dat we Hem
kunnen verloochenen en dat Hij ons kan verloochenen.’

Laten we de tekst nog eens bekijken:

Het woord is betrouwbaar: immers,
indien wij gezamenlijk stierven, zullen wij ook gezamenlijk leven;
indien wij volharden, zullen wij ook met Hem heersen;
indien wij Hem verloochenen, zal ook Hij ons verloochenen;
indien wij ontrouw zijn, Hij blijft trouw, want zichzelf verloochenen
kan Hij niet.

Gisteren keken we naar de eerste en laatste opmerking van dit gedeelte.
Daar kan geen misverstand over bestaan. Onze redding is los van ons
eigen werken, het is genade.
Daarnaast merkt Paulus iets op over volharding (er onder-blijven) als
iets dat voorafgaat aan het met Hem regeren (heersen).
Dat met Hem regeren kan niet op aarde zijn, want daar zal Israël als een
koninklijk (regering) volk van priesters met hun Messias Jezus regeren
over de volkeren in de 1000 jaren en daarna op de nieuwe aarde.

‘Dat is duidelijk aanwijsbaar ja, voor het lichaam van Christus geldt dan
het regeren te midden van de hemelingen?’

Dat kan niet anders, want op aarde kunnen niet én Israël én de gemeente
regeren met Hem. Deze conclusie zou ook tegen de Schrift in gaan, omdat
Efeziërs 2:6,7 duidelijk zegt waar de gemeente is in de komende eonen.

‘Goed. Als ik het goed begrijp, is regeren met Hem een gevolg van volharding?’

Eigenlijk kun je niet anders dan dat concluderen, denk ik. Met wel het besef,
dat ook de kracht tot volharding van Hem komt en Paulus bidt daar ook voor
in Kolossenzen 1:9-11! Dat bidden wij met de apostel mee!