Ja, die relatie van Jezus met de Torah…. Het woord ‘vervullen’ is in de tekst van Mattheüs 5:17,18 speciaal. Velen denken direct, dat het gaat om het doen van de geboden en het niet doen van wat verboden is door de Torah. Het woord ‘vervullen’ (Grieks: plèroo) wijst op ‘vol maken’ of ‘compleet maken’. Het wijst op het ontbrekende aspect. Dat heeft te maken met de uitspraak van Johannes 1: ‘De wet (Torah) is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus’. De wet (Torah) proberen te houden, te doen, leidt tot een onecht leven, een leven in leugens, in feite. Bij de Heer was dat niet het geval, maar Hij toonde dan ook niet een leven van zeer strikte wetsbetrachting (terwijl Hij wel onder de wet was, Galaten 4:4,5), maar van genade en waarheid. Zondigde Hij dan? Nee. Hij werkte op sabbat, want Hij genas zieken op die rustdag. Hij liet de overspelige vrouw niet stenigen, terwijl het letterlijk wel moest, dat zegt immers de Torah? Hij at met ongewassen handen, wat Hem zeer kwalijk genomen werd. Hij liet de genade van God zien! En daarmee de liefde van God! En die zijn bij de oude mens niet voorhanden! Het gaat om de nieuwe mens in Christus. Die leeft door de kracht van Zijn geest, en leeft de liefde en genade van Hem uit. Die nieuwe mens leeft niet onder de wet, maar onder de genade (Romeinen 6:14,15).