in slagen, in gevangenissen,
in oproeren, in moeiten, in
waakzaamheden, in het vasten
2 Korinthiërs 6:5
In al deze omstandigheden
was Paulus’ houding, dat hij
geen struikelblok wilde zijn.
Het gaat om het woord van de
verzoening, dat moet uitgaan.
Daartoe wilde de apostel in
geen enkel opzicht hindernis
zijn. Hij werd geslagen, kwam
in de gevangenis (Filippi); er
ontstond steeds onrust als
hij ergens was en sprak.
En moeiten, inspanningen
om het woord van de Heer
te kunnen spreken; geen
eenvoudige weg.
Ook waakzaamheid was in
alle opzichten nodig; gebed
daarvoor hoort immers bij
de wapenrusting.
Op weg was er soms geen
of nauwelijks eten; vasten
is letterlijk: niet-eten. Het
is bij Paulus niet religieus
geladen; soms kon hij enige
tijd niet kon eten door de
omstandigheden. Daarin
wilde hij niemand tot last
zijn, de Heer gaf tijdig wat
nodig was.