‘Het is en blijft een gevaarlijke leer!’ ‘Het is een duivelse leer!’ ‘De Heer Jezus leerde heel erg duidelijk: hemel en hel, het eeuwig wel of het eeuwig wee!’
‘Jullie zijn een stelletje alverzoeners!’ ‘Er klopt niets van wat jullie zeggen!’ Dit soort felle reacties krijg je soms naar je hoofd, als je de woorden van God naspreekt.  De gedachte, dat God een dubbel einddoel zou hebben, in plaats van één einddoel, komt voort uit de oude Zoroaster religie van Perzië. Daarin ging het om een eeuwige strijd tussen licht en duisternis, goed en kwaad, en zo voorts. Dit eindigde noodzakelijk in een dubbel einddoel: hemel of hel. Dit heidense denken, mogelijk gecombineerd met het manicheïsme (waarin Augustinus 9 jaar lang een zogenaamde ‘toehoorder’ was), wat enigszins lijkt op het zoroastrisme, is de christenheid binnengedrongen en werd verheven tot officiële leer van de kerk, waarvan de duidelijk sporen ook in Nederland terug te vinden zijn in artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Wat je in dat artikel leest, is nu niet bepaald evangelie, en kan de toets van Gods woord zeker niet doorstaan.
Neem bijvoorbeeld Kolossenzen 1:15-21. Daar schrijft de apostel erg helder, dat al wat geschapen is, in, door en tot Hem geschapen is, dat is: de Zoon van Gods liefde. Het gaat dan om schepselen, die een relatie met God kunnen hebben; hemelingen en mensen. Al die schepselen worden met God verzoend, volgens vers 20. Dat God dus alles met Zich verzoent, is de duidelijke boodschap, die Paulus daar brengt. Echt evangelie dus. Paulus leerde de verzoening van het al, al die schepselen. God laat ze niet voor eeuwig verloren gaan, wel tijdelijk, maar niet voor altijd. Daar is het hart van God veel te groot en te liefdevol voor.