Toen Paulus zag, dat er judaïsten (wettische mensen) waren, die de genade om zeep hielpen, schreef hij heel fel de brief aan de Galaten. In onze dagen zou deze brief door kerkenraden en broederraden tegengehouden worden, omdat die niet in overeenstemming is met wat in hun kerk/gemeente geleerd wordt. U weet, dat in de kerken elke zondag de wet wordt voorgelezen en daarmee opgelegd. En in gemeentes worden er altijd bepaalde regels gehanteerd waaraan men moet voldoen om ‘erbij te horen’ of ‘een taak te mogen doen’. Paulus maakt korte metten met judaïsten. Hij wist maar al te goed, wat een vreselijk verwoestende werking wetticisme in de levens van mensen teweeg brengt. En dat niet alleen, het werkt ook sectarisme in de hand. In sektes heerst de wet, de regels, door de sterke leider opgelegd. Strikte ‘gehoorzaamheid aan de leider = gehoorzaamheid aan God’. Als het zo gebracht wordt, werkt dat verstikkend. Het leven gaat er uit.
Onder de genade, zoals Paulus die sprak, kun je in de ruimte van Gods liefde ruim ademen.
Daar krijg je geen sektes. Waar genade regeert, voel je je volledig geaccepteerd, zonder voorwaarden. Dan kun je méns zijn, niet zoals de sterke leider voor ogen heeft, maar helemaal worden zoals God je bedoelt. De Heer Jezus ging met Zijn discipelen op weg, niet als sterke leider, maar als een ootmoedig mens, zachtmoedig en nederig van hart. Hij zei dan ook: ‘leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart (Matteüs 11:25-30). Onder de genade van God gaat het niet om grote menselijke kracht of wijsheid, maar om Zijn kracht en Zijn wijsheid.
Wij leven in, onder, door, uit en van genade van God. Niets anders, niets minder dan dat.
Het verlost je uit kramp(achtigheid); en omdat niets moet, leef je vrij door Hem! Hij is bij machte, oneindig veel meer te doen dan wij verzoeken of bidden!