‘Heel boeiend wat in Efeziërs 1 staat over de positie van de gemeente.
Het is nauwelijks voor te stellen dat wij zo’n status hebben!’

Het is geweldig, Hij is gegeven als hoofd boven alles aan de uitgeroepen
gemeente, die zijn lichaam is. Met andere woorden: boven alles, boven
al die geestelijke en menselijke machten en krachten is Hij als hoofd
verbonden met het lichaam van Christus.

‘Maar, als je dat goed tot je laat doordringen, dan betekent dit toch dat wij
een positie hebben boven al de andere schepselen, in verbinding met
Christus Jezus?’

Absoluut. Laat daar geen twijfel over bestaan. Onze plaats is met Hem, daar,
boven en te midden van de hemelingen. Dat zegt heel veel. Hoger dan zo’n
plaats kun je niet hebben! Enorme rijkdom aan genade is ons geschonken!
Paulus gebruikt in Filippenzen in verband met ons dienstbetoon daar het
woord ‘domein’; iemand gebruikte daar eens het woord ‘hoofdkwartier’ voor.
‘Het blijft heel apart om er zo tegenaan te kijken. Het is een plaats die in Gods
universum centraal is?’

Van daaruit bestrijken wij als lichaam van Christus een enorm groot gebied.
Het woord ‘domein’ wijst daarop; en wij zullen Hem ‘assisteren’ bij dat grote
werk om al die schepselen in onderschikking aan Hem te leiden.
Bovendien wordt het hemelse karakter extra nadruk gegeven doordat Paulus
schrijft, dat ons domein toebehoort aan de hemelen. Dat wil zeggen: het is
karakteristiek van én in de hemelen.