‘Die werken die Hij tevoren bereid heeft opdat wij daarin wandelen,
is dat de bediening die wij straks in de hemelen vervullen?’

Het is nu al datgene wat God ons te doen geeft. Dat is voor ieder iets
anders. Maar de uitspraak van Efeziërs 2:10 geldt ook -en met name-
voor straks als wij in onze bediening zijn, boven.
Gods vrede bekendmaken aan die hemelse machten en krachten zal
wellicht anders gaan dan wij nu aan anderen doen. Het gaat er vooral
om, dat wij goed weten wat precies het evangelie is wat wij gaan brengen
daar. Wij zitten nu in de voorbereidingstijd.

‘Wat zegt Paulus er nog meer in zijn brieven over?’

In Efeziërs 3:10 wijst hij erop, dat de gemeente die het lichaam van Christus
is de veelvuldige wijsheid van God bekendmaakt. Dat is nu al, want hij zegt:
…dat nu…. (nu is hier: van nu af aan), dus vanaf het moment dat de gemeente
ging ontstaan, maakt God Zijn wijsheid bekend aan de hemelingen.

‘Er staat ook bij over welke hemelingen dat gaat?’

Het gaat hier om ‘soevereiniteiten en gevolmachtigden’, dat zijn de hoogsten
in rangorde. Zij staan aan de top. Als je het mij vraagt, zullen een aantal leden
van het lichaam van Christus de speciale opdracht ontvangen om aan hen dat
straks verder te verduidelijken. Waar de kennis omtrent die wijsheid van God
ontbreekt, zal dat verder aan hen verteld moeten worden. Dat kunnen zij alleen
door het lichaam van Christus te weten komen, niet door andere hemelingen,
en evenmin door Israël. Deze opdracht kan alleen door de gemeente vervuld
worden.

‘Maar waar halen die leden dan die wijsheid vandaan? Rechtstreeks van God?’

Dat halen zij uit de brieven van Paulus!
In die brieven staat wat wij en zij weten moeten. Hém, Christus Jezus, te kennen,
en de kracht van zijn opstanding, dáár gaat het om. Al die schatten aan wijsheid
en kennis van God zijn in Hém te vinden (Kolossenzen 2:2,3).
Zij worden uitgestald in met name de latere brieven van de apostel, maar je hebt
de vroegere nodig om tot volle erkenning van die wijsheid te kunnen komen.

‘Maar er wordt bij gelovigen maar weinig over gehoord! Hoe kunnen zij dat  weten?’

Paulus was er verdrietig over, velen wandelen (leven dus) als vijanden van het
kruis van Christus, zij zijn aardsgezind.
Zij zijn niet bedacht op wat boven is,
niet geïnteresseerd in het Woord in het algemeen en de brieven van Paulus zeker
niet. Er zal wellicht na de bema (erepodium) nog het een en ander te leren zijn
aan kennis en wijsheid voor de leden van het lichaam van Christus.
Er zullen misschien leden speciaal toegerust moeten worden om aan die hoogste
hemelingen de wijsheid van God bekend te kunnen maken!