‘Die Johannes, die schrijft wel met het oog op de wereld, en toch is hij
een van de zuilen van de besnijdenis. Hoe zit dat?’

Volgens zijn eigen zeggen wil hij met zijn  schrijven de medeleden van
het volk Israël overtuigen, dat Jezus hun ware Messias is:

Jezus nu heeft in aanwezigheid van zijn discipelen nog wel veel andere
tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn
beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de zoon van God,
en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn naam.
Johannes 20:30,31

Deze verzen hebben alleen zin als ze aan Joodse mensen gericht zijn. Zíj
verwachtten de Messias die beloofd was in de Schriften, de profeet zoals
Mozes (Deuteronomium 18:15-18). Het heeft geen zin zo aan heidenen te
schrijven. Vergelijk eens met hoe Paulus de heidenen op verschillende
momenten aanspreekt in Handelingen. Dan spreekt hij anders en wil hen
zeker niet overtuigen dat Jezus de Messias is.

‘He, zo heb ik er nog niet naar gekeken. Boeiend!’

Johannes beschreef specifiek een zevental wonderen, die bovendien
tekenen waren voor het Joodse volk. Dat deed hij dus met het oog op
wat hij in de boven aangehaalde verzen schrijft. Dat wordt nogal eens
vergeten. We weten niet, hoe ver dit schrijven toentertijd is gegaan,
maar mogelijk ook aan de Joodse mensen die in de verstrooiing leefden.

‘Maar is er een specifieke toepassing? Bepaalde verzen waar over ‘de wereld’
wordt gesproken, vind je wel bij Johannes, niet in Mattheüs-Marcus-Lucas.’

Bijbeluitlegger A.E. Knoch, degene die als eerste ooit aan de hand van de
concordante methode de Schriften ging vertalen, schrijft hierover.
Hij geeft aan, dat Johannes’ evangelie zijn toepassing vindt in de komende
1000 jaren, als het koninkrijk van de hemelen op aarde gestalte krijgt. Dat
verklaart zijn gebruik van woorden als ‘wereld’ én de wondertekenen, die
Johannes heeft beschreven.

‘Lijkt wel heel aanvaardbaar. Ik ga eens met die gedachte lezen. En er vallen
voor mij wel wat puzzelstukjes op de juiste plaats, direct al.’

Feit blijft, dat er geweldige geestelijke dingen naar voren komen, waar elke
gelovige nu zeer zeker wat aan heeft, ook juist praktisch gezien. In elk geval
getuigt Johannes 3:16 van de tijdloze liefde van God voor heel de wereld. Dat
is de boodschap die Paulus in grote volheid brengt en daarmee het lichaam
van Christus uitroept. Liefde van God, genade! Onverdiend valt het ons toe!