‘…dat de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, jullie zou geven een geest van wijsheid en onthulling……en wat de overstijgende grootte van Zijn kracht is voor ons die geloven….die werkzaam is in de Christus, Hij, die Hem opwekt uit de doden en Hem zet aan Zijn rechterhand te midden van de hemelingen….’      Efeziërs 1:17-19, CV

In deze tweede vindplaats van de uitdrukking ‘te midden van de hemelingen’ in Efeziërs, wordt de plaats die bedoeld wordt, nog duidelijker. Christus zit aan de rechter(hand) van God, en dat blijkt ook te midden van de hemelingen te zijn. Een geestelijk hoge positie, hoger kan niet. Het is voor ons in elk geval onzichtbaar, want Hij is de Verborgene in deze tijd, die ook ‘het beheer van het geheimenis’ genoemd wordt. Hij is ontrokken aan ons letterlijk oog, maar toch kijken wij in geloof omhoog naar Hem, die ons zo onuitsprekelijk liefheeft. Hij is dus gezet aan Gods rechterhand, dáár, in de hemelen.
‘Ja mag ik even inbreken? Dit vind ik zo moeilijk aan deze brief. Het is niet tastbaar. Je kunt niets pakken met je handen. Voor mij moet het tastbaar zijn.’
Voor ons als gelovigen geldt wat de Heer zei: ‘gelukkig zijn zij, die niet zien en toch geloven’.
De discipelen konden als het ware hun geloof tastbaar bij zich hebben in hun Meester, met wie zij optrokken. Hij deed de storm bedaren, winden gingen liggen op één woord van Hem. Dat konden de discipelen voelen, beleven en ervaren. In een boot op het meer van Galilea.
We gaan nog een stap verder. Later in de tijd werd langzaamaan duidelijk, door de roeping van Paulus als apostel, dat er een bijzondere periode ging aanbreken. De lijn was altijd geweest: Israël op aarde, bedoeld om licht voor gojim (heidenen) te zijn, zegen en onderwijzing van Jahweh te verspreiden, tot sjalom voor allen. Dat werd met Paulus doorbroken. Hij ging rechtstreeks naar de gojim zonder dat heel het volk erbij betrokken was. Dat leidt tot grote nijd, kijk maar in Handelingen 22:22. Daar zijn de Joden woedend, als ze hem horen zeggen, dat de Heer hem naar de natiën (de gojim) stuurde. Ze spreken in feite een doodswens over hem uit!
Paulus schrijft later in gevangenschap deze brief, waarin hij 5 keer met ‘te midden van de hemelingen’ de richting, plaats en positie van het lichaam van Christus aanwijst.
Dit hemelse aspect was voor de meeste Joden een groot struikelblok, gewend als zij waren te denken en te handelen op aarde, met een aardse toekomst en aardse zegen die de Messias zou brengen. Zij konden dat niet bevatten.
Omdat het gaat om hogere, geestelijke (niet met handen aan te raken) waarheden, is dit hemelse aspect helaas voor veel ware gelovigen een moeilijk en zwaar te verteren punt.
Laten wij voortdurend voor alle heiligen –en voor onszelf-  bidden om de geest van wijsheid en onthulling (iets bekend maken, de bedekking wegnemen) in erkenning van Hem! (Efeziërs 1:17)