‘Je hebt wel een belangrijk onderwerp aangeraakt in je stukje van gisteren. Elkaar vergeven is voor ongelovigen heel moeilijk, maar voor gelovigen blijkt genade schenken in de praktijk ook heel lastig te zijn.’
Ja, ik heb weleens gelezen en gehoord over familieruzies. Die werden dan geslachten lang volgehouden. Hele vetes werden het. Na zoveel jaren wist men eigenlijk niet eens meer waar het ooit mee begon. En dan ging het over christelijke families die elke zondag keurig in de kerk zaten. En echt geloofden.
‘Zou het in evangelische kringen beter gaan op dat punt?’
Ik vrees van niet. Ik denk dat ook in vrije kringen men familieruzies kent die zich jaren lang voortslepen. En dan praat je toch over achterdocht, jaloezie, nijd, afgunst, streverigheid en zo voorts, wat Paulus allemaal noemt in Galaten 5:19-21.
En het zou allemaal zo anders kunnen gaan, als men elkaar genade kon schenken, dat gaat verder dan vergeven. Bij vergeving kun je er nog op terugkomen, maar bij genade schenken is het ook vergeten. Wat er was, wat er tussen zat, is er niet meer.
‘Maar je herinnert je toch nog wel wat er gebeurd is?’
Ja, dat wel, maar het kan nooit meer tussen jou en de ander in staan als je de ander echt genade hebt geschonken. En we halen geen oude koeien meer uit de sloot.
Het geweldige is dat God ons dagelijks genade schenkt, en daar nooit meer mee ophoudt. Daarin God navolgen is wat Paulus ons zegt in onder andere Efeziërs 5:1.