‘Weet je, dat woord van Christus is inderdaad heel erg belangrijk.
In de praktijk ontdek ik, dat het er vaak bij inschiet, om met dat woord bezig te zijn.’
Ja. Begrijp me niet verkeerd, maar Israël, het volk waartegen gezegd wordt ‘Hoor, Israël, hoor’, juist zij kregen van de profeet Hosea (4:6) te horen: ‘Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis. Omdat gij de kennis verworpen heb, verwerp Ik u, dat gij geen priester meer voor Mij zult zijn; daar gij de onderwijzing van uw God vergeten hebt, zal ook Ik uw zonen vergeten’.
Zij hadden de priesterlijke functie om de onderwijzing (Torah) van JHWH door te geven. Maar de priesters van het volk zelf hoorden kennelijk niet langer naar de woorden van JHWH. Men was het woord vergeten, en wel zo, dat op zeker moment men een boekrol vond in de tempel. Daarin ging men lezen en dat leidde tot afbraak
van de gruwelen (afgoden) in het land, in elk geval wat de 10 stammen betreft.
Dat is altijd de volgorde: eerst de woorden tot je nemen, daarna gaat er iets gebeuren in je leven, dat kán dan niet uitblijven!
‘Ja dat is nogal wat, wat bij Israël gebeurde’.
Iemand verzuchtte eens: ‘de Bijbel is dé bestseller van de wereld; het meest verkochte boek, maar in de praktijk van zoveel christenen en gelovigen het minst gelezen boek!’ En ik denk ook dat dat zo is.
Men wil wel vaak praten over allerlei onderwerpen, zoals de ethiek, van wat moet je nou in die situatie doen en in die situatie. Zulke gespreksgroepen zijn vaak beter bezocht dan Bijbelstudie bijeenkomsten waarin het woord uitgelegd wordt en men zich echt in het woord zelf verdiept.
‘Nou nou, dat is nogal kritisch gereageerd.’
Wel in de praktijk te zien. Het woord van God is levend, krachtig en (inderdaad) een tweesnijdend scherp zwaard.
En: het evangélie is kracht van God tot redding. Dát zou gehoord worden door de gelovigen! Want dat geeft je kracht in je leven van elke dag. Zijn genade!