‘Dat was een stevige reactie gisteren. Het zit je hoog zeker.’
Ja. Kijk, als de Heer Jezus sprak, kwamen er drommen mensen op af. Ze wisten ergens dat Hij hun geestelijke honger kon stillen. Dat deed Hij door de woorden die Hij sprak, die zijn immers geest en leven (Johannes 6:63).
Je ziet ook in de praktijk, dat plaatsen waar niet het Woord gesproken wordt, de zaal of kerk leeg loopt. Maar plaatsen (ook vandaag) waar het Woord te horen is, daar komen gelovigen op af. Men weet dat er echt geestelijk voedsel te halen is. En daar komt men op af. Men is geïnteresseerd in de Schriften, en daarmee automatisch in de Heer zelf, die immers zelf het levende Woord ís.
Laatst hoorde ik van iemand die in een theologische universiteit had gestudeerd.
Die vertelde, dat in het hele eerste jaar niet één keer de Bijbel zelf open ging!
Men zou in het tweede jaar zich wel gaan bezighouden met een bijbelboek.
En dat is dan de plaats waar predikanten opgeleid worden.
Wat theoloog zus en theoloog zo gezegd heeft, en de dogmatiek, en de kerkgeschiedenis, is allemaal kennelijk belangrijker dan de Schriften zelf!
De betrokkene is maar wijselijk van die universiteit afgegaan en elders meer
bijbelgericht bezig gegaan. Terecht.
Men houdt zich met zóveel dingen bezig vaak, die men allemaal zó belangrijk vindt.
En men gaat voorbij aan het ene wat nodig is, wat Maria zo goed begrepen had
Lucas 10:42; zíj had haar Naaste (Lucas 10:25-37) lief en luisterde naar Zijn woord!
Martha, een echt gelovige vrouw, was bezig met veel dienen, en intussen schoot het belangrijkste er bij in. Zo zijn er vandaag veel gelovigen bezig met van alles en nog wat. Maria had het goede deel gekozen. Zij luisterde naar de Meester.