‘He het blijft wat mij betreft boeiend hoor, die genade.
Ik wil er graag meer van weten.’
Ja, Paulus was er in zijn brieven voortdurend mee bezig. Ook het verschil tussen zijn vroegere, wettische leven en zijn leven na de grote ommekeer is zichtbaar. Het enorme verschil tussen wet en genade. God schonk hem overstromende genade. Want denk erom dat Saulus er eentje was. Bloedfanatiek. Geen genade voor de volgelingen van Jezus. En later lees je in zijn brieven zóveel mildheid, zóveel genade, zóveel ruimte en barmhartigheid.
‘Merkwaardig toch, dat zoveel gelovige mensen hem moeilijk en lastig vinden.’
Heeft toch te maken met waar we het al over hadden. Het kruis is een aanstoot.
‘Ja. Mensen vinden het moeilijk als blijkt, dat ze echt niets kunnen toevoegen aan het werk van Christus.’ Zijn werk gaat door, ook nadat iemand tot geloof is gekomen. Mensen lijken soms te denken, dat de Heer al het werk deed voordat zij tot geloof kwamen, om hen tot geloof te brengen, maar Hij doet ook alles nádat iemand gelovig is geworden.
‘Mensen denken vaak, dat zij zelf iets kunnen toevoegen. Bijvoorbeeld door goede werken te doen, anderen te helpen of belijdenis te doen, of elke zondag naar de kerk gaan of een dienst bezoeken.’
Precies. Wat iemand doet aan werk, kan alleen een werk van of in geloof zijn. Dan is het Zijn werk in de gelovige, want God bewerkt zowel het willen als het werken in jou en mij.
Dit zou elke gelovige helder voor ogen staan, opdat zij weten dat het Gods zuivere genade was, is en blijft. En: God is bij machte veel meer te doen dan wij verzoeken of bidden.
‘Waarom hoor je deze dingen zo weinig in geloofsgroepen en kerken?’
Omdat men al heel snel Paulus, en daarmee de zuivere genadeprediking, heeft verlaten.
Helaas! Efeziërs 4 zegt zelfs, dat de dwaling systematisch is geworden. De tradities en dogma’s zijn een heel systeem geworden, waarbinnen veel gelovigen vast zitten in hun denken. Dáárom kun je met andere gelovigen en veel christenen zo moeizaam praten over wat Gods genade wérkelijk betekent.