‘Zo wordt het boek Spreuken wel duidelijker voor je, praktisch!’

Dat geldt ook voor Spreuken 15:11:

Graf en verderf liggen open voor Jahweh
hoeveel te meer de harten van de mensenkinderen.

Even scherpstellen: het woord ‘graf’ is in het Hebreeuws: ‘sheol’,
dat je ook met ‘onwaarneembaar’ kunt vertalen, het komt van het
werkwoord ‘sha’al’, dat ‘vragen’ betekent. Met andere woorden: de
overledene is er niet meer, is onwaarneembaar geworden, en als je
aan een Jood vraagt waar is de overledene nu, zie op zijn gezicht een
groot vraagteken.

‘Dat heb ik wel eerder gehoord ja, hetzelfde als het Griekse ‘hades’?

Precies. De doden weten niets, zij zijn er niet meer tot de dag van de
opstanding. De doden weten van niets en zijn zich niets bewust totdat zij
door de Heer gewekt worden.
Het woord ‘verderf’ is in het Hebreeuws ‘Abbadon’ dat ook in Openbaring
voorkomt. Wat dat betekent, gaan we nu niet op in. In elk geval kennen
deze dingen geen geheimen voor Jahweh, het ligt voor Hem allemaal open.

‘Heerlijke gedachte, dat die dingen in Zijn hand zijn.’

Hoeveel te meer de harten van de zonen van Adam! Die zijn voor Hem als
een open boek. Hij leest ze. Allemaal. De mens ziet aan wat voor ogen is, maar
Jahweh ziet het hart aan, zegt 1 Samuël 16:7. Dat bedenken wij steeds weer, als
het gaat om andere gemeenteleden, onze kinderen, onze ouders, kortom: wij
beoordelen vaak verkeerd. Wij kennen niet alle motieven, wij weten vaak niet
wat in een mensenhart omgaat. De Heer wel, die kijkt door de buitenkant naar
binnen, in ons innerlijk en onze diepste gedachten. En…Hij heeft ons lief!