‘We zijn al een aardig tijdje bezig in Spreuken 15, en ik ben er blij mee.’

Daarom gaan we nu weer verder met vers 16:

Beter is weinig met de vrees van Jahweh,
dan een grote schat met verwarring erbij.

Het woord ‘beter’ is tov in Hebreeuws in deze vergelijking, vandaar:
beter. En het ‘met’ is feitelijk ‘in’. Als je een beetje hebt, maar je gaat en
leeft in de vrees van Jahweh, dan ben je beter af dan een ander die dat
niet heeft en doet. Want de vrees van Jahweh is het begin van de kennis
en de wijsheid. Dus eerbied, diep respect, liefde voor Jahweh en dus
voor Zijn woord, levert meer op dan veel letterlijke rijkdom.

‘Doet me denken aan die rijke jongeman die bij de Heer Jezus kwam.’

Ja, hij had alles in acht genomen, alle mitzwot (geboden) van jongs af aan
en toen de Heer hem vroeg al zijn bezit op te geven, kon hij het niet. Het
bleek, dat de rijkdom beslag op zijn hart gelegd had. De aloude Spreuken
had deze jongeman kennelijk wat minder goed tot zich door laten dringen.
En het is inderdaad veel meer Zijn woord groter rijkdom te achten dan de
vleespotten van Egypte.

‘Ja, en wat houdt precies het tweede deel van deze spreuk in?’

Je kunt veel schatten hebben, veel aards bezit, maar dat geeft heel vaak veel
verwarring, onrust, het woord neigt ook naar: ‘verderf’, en er ligt een zeker
verband met ‘Haman’, en dat woord verwijst weer naar ‘problemen’, ‘moeilijk-
heden’. Veel mensen weten daar van mee te praten. Zo lang ze niet veel bezit
hadden, leidden ze een eenvoudig en rustig leven. Maar zodra de rijkdom
kwam, was ook de rust weg en begonnen de problemen pas goed.

Ware rijkdom is Christus:

…’aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijk-
heid van dit geheimenis onder de natiën: Christus onder jullie, de verwach-
ting van heerlijkheid’….