‘De Spreuk van vandaag, daarvan wil ik graag weten wat er
precies staat in het Hebreeuws.’

klaag een mens niet zonder reden aan
als hij jou geen kwaad heeft gedaan

Door het woord ‘aanklagen’ heeft de eerste zin van deze Spreuk
(3:30) een wat juridische tint gekregen in de herziene SV. Het
woord dat er staat, gaat in de richting van ‘strijden met’. Men
zou niet zonder reden, of niet om niet met een mens (HB: adam)
strijden. Dit heeft Israël wel gedaan. Israël streed om niet met
hun Messias, de Heer Jezus Christus.

‘Ja zo toegepast klopt deze Spreuk helemaal met wat later gebeurde.’

Zij (Israël) hebben Hem (Jezus) zonder oorzaak (om niet) gehaat,
zo staat het in de Psalmen (35:19), waar ditzelfde woord chanam
(afgeleid van chèn = genade) staat. Het is een waarheid, dat Hij het
volk geen kwaad aandeed (zie tweede regel van deze Spreuk), en
niettemin haatten zij Hem. Later refereert Johannes (15:25) eraan,
als hij wijst op dit feit.

‘In de aanloop naar Pasen hebben we gezien, dat de leiders van het
volk vreesden voor hun positie. Daarom haatten zij Hem.’

Zij hebben Hem overgeleverd, terwijl er geen reden was dat te doen,
Pilatus vond geen schuld in Hem en Hij werd overeenkomstig hun
wil overgegeven aan de kruisdood. Dat was ‘om niet’, omdat Hij niets
had gedaan wat die dood rechtvaardigde. Het was uiteindelijk Gods
bedoeling, dat Hij als gehangene zou moeten sterven, een uiting van
de diepe haat van de mensen. Dat verhinderde God niet om nochtans
die mensheid te blijven liefhebben. God was in Christus de wereld
met Zich verzoenend.

‘Geweldige boodschap! En in het betreffende vers leren wij dat wij
niet met de ander zonder reden kunnen strijden.’

Soms hebben mensen een idee over iemand anders en op basis van
dat idee gaan ze iemand anders bestrijden, terwijl ze niet op de hoogte
zijn van de feiten, of van slechts een deel van de feiten. Soms kom je er
pas na vele jaren achter hoe iemand was of is. Dat kan schokkend zijn.
Maar ook wonderlijk: je had niet gedacht dat die ander dat en dat voor
anderen gedaan heeft. Zo zullen de Joodse leiders uit de dagen van de
Heer er achter komen, als zij voor de grote witte troon staan, wie Hij
werkelijk is. Want dan zijn de rollen omgedraaid!