‘We gaan kijken naar het volgende vers, en daar ben ik heel
nieuwsgierig naar!’

kom niet op het pad van goddelozen,
en begeef je niet op de weg van kwaaddoeners

Zegt Spreuken 4:14. Het woord ‘pad’ wijst op een goed begaan-
weg, een route die vaak gelopen is. Salomo wijst zijn zoon erop,
niet dezelfde richting op te gaan als de slechten, de wettelozen.
Zoals Romeinen 3 citeert: …’scherp zijn hun voeten om bloed te
vergieten, vernieling en ellende is in hun wegen’…. (vers 15,16).

‘Dat is wel zo duidelijk ja, en de weg van de vrede kennen zij niet.’

Ja, het ontbreekt aan verzoening in het hart. Overigens uit zich dat
het eerst door wat zij zeggen. …’Hun keel is een open graf, met hun
tong plegen zij bedrog, addergif (slangenvenijn) is onder hun lippen,
hun mond is vol vervloeking en bitterheid’……. (vers 13,14, Rom.3).
Veel daarvan hoor je om je heen of je hoort het op de televisie.

‘Maar dat geldt dus ook voor wat wij typeren als ‘nette mensen’.

Als je de woorden hoort, hoor je het hart. De mond spreekt van wat
in het hart is. ‘Waar het hart vol van is, loopt de mond van over’ zegt
het spreekwoord, dat als eerste door de Heer Jezus is gezegd. Is ie-
mand vol van een sport, dan zal hij of zij steeds daarover spreken.
Zo bezien weet je al wie je wel en niet kunt volgen, je hoort het en
dat wijst Salomo: kom niet op het pad van de goddelozen (slechten).

‘En de tweede regel sluit daar op aan.’

Daar zien we, dat de slechte zich kenmerkt door kwaad. In eerste in-
stantie kwaad in de zin hebben en daarna ook doen. Dat gold ook voor
bijvoorbeeld de schriftgeleerden en farizeeën, die ervoor zorgden dat
Jezus aan het kruis kwam. Als was Hij een misdadiger en een rover.
Tegen die donkere achtergrond zien wij Gods liefde des te sterker op-
lichten, Hij deed Zijn volk en de mensheid evenmin uit Zijn ogen weg
zoals in de dagen van Noach, maar schonk vergeving en rekende de
krenkingen niet toe! Alle reden om Hem daarvoor te danken!