‘Wel goed te zien in dat voorbeeld van Handelingen, hoe God alles te-
voren al gepland heeft.’

De geweldige waarheid, dat alles uit God is (Romeinen 11:36) wordt ook
door gelovigen bestreden. Het strijkt tegen de haren van zelfredzaam-
heid en zelfvoldaanheid in. Het haalt een streep door menselijke ge-
dachten, dat de mens zelf iets zou kunnen bijdragen in Gods plan. Als je
dat tot het uiterste doortrekt, wordt God afhankelijk van de mens en
niet andersom.

‘De mens beeldt zich heel wat in. Gelukkig mogen wij het evangelie van de
gelukkige God (1 Timotheüs 1:11) kennen!’

In dat evangelie staat gelukkig God centraal, want alleen dan heb je evan-
gelie. Wij zijn in alles volledig van God afhankelijk, niet van ons eigen in-
zicht en kunde. Alles wat wij weten en kunnen is van God gekregen. Een
van de grootste misrekeningen van de menselijke filosofie is, dat zij een
valse theorie over de zogeheten ‘vrije wil’ heeft ontworpen en dat boven-
dien tot een soort toetssteen van waarheid hebben gemaakt.

‘Dat is toch een vreemde gedachte: een vrije wil hebben. Dat hebben wij
helemaal niet. Wij weten niet eens wat ons over een uur overkomt.’

Een waar gelovige zou aan dat woord uit Romeinen 11:36 al genoeg kun-
nen hebben, maar altijd komt iemand met een …’ja, maar’….. En komt
uiteindelijk uit op ‘nee’. In de dagen van Handelingen waren ook mensen
tot geloof gekomen door de blijde boodschap die Paulus bracht, en later
was hij niet langer welkom in zijn eigen gemeentes (Efeze, Kolosse, Lao-
dicea). Ze werden van hem afgekeerd.

‘Dat zie je vandaag de dag ook gebeuren. Heel wat gelovigen hebben de
boodschap omarmd om zich er later weer van af te keren.’

Zij zijn terechtgekomen in de valstrik van de tegenwerker. Vaak heeft het
te maken met iets willen doen ( de tien geboden of de bergrede houden)
et cetera. Altijd duiken die geluiden na verloop van tijd op.

‘Lezen zij de brief aan de Galaten niet?’ denk je dan. Die is helder. Maar
ook daar geeft men weer een eigen draai aan.  En dat terwijl zelfs voor het
volk Israël zelf al een nieuw verbond tot stand is gekomen en het oude
allang beëindigd is, doordat Israël zelf het verbroken had (Jeremia 11)!