‘We zijn bezig met het kruis, bijzonder. Het is geen populaire boodschap.’

Vaak wordt -terecht- benadrukt, dat de Heer aan het kruis onze zonden
droeg. Dat Hij tot zonde werd gemaakt. Hij hing daar voor Zijn volk, voor
heel de wereld, om die te redden. Samen met Zijn opstanding uit de dood
is dat een goed bericht, een blijde boodschap. Redding van de wereld door
Zijn dood en opstanding.

‘Zeker, maar er is meer, als het gaat om de betekenis van het kruis?’

Daar hebben we al bij stilgestaan: het maakt een einde aan alle menselijke
pretenties, de oude mensheid is medegekruisigd met Christus. Daarmee
werd voor God die oude mensheid in feite beëindigd. Meegegaan het graf
in. Dat is vrij definitief. Veel gelovige mensen weten in theorie wel, en dat
is geestelijk gezien zo, dat het is: ‘niet meer ik, maar Christus leeft in mij’.
Maar in de praktijk floreert en prevaleert het IK boven Hem, die ons lief-
heeft.

‘Dat is wel zo, ja. Juist de hanen in de plaatselijke gemeente laten vaak
hinderlijk het eigen ik kraaien.’

Als we naar onze Heer en Zijn gezindheid kijken, lijkt het gepast ons wat
bescheidener op te stellen. Wij zouden de gezindheid van Christus Jezus
tonen. Niet dat wij uit onszelf dat kunnen, ook dat is het werk van Zijn
geest in ons. We hebben niets van onszelf. Alles komt van Hem. Werk dat
gedaan moest worden, is gedaan,  wij kunnen er niets aan toevoegen, het
is van a tot z genade!

‘Al wat wij konden doen is medegekruisigd; dat is de totale oude mens.

Die hing daar, samen met Hem; wat uit het graf opgewekt werd, was
de nieuwe mens in Christus Jezus. Dat is wat wij geestelijk gezien zijn.
Een nieuwe schepping in Hem, het oude is voorbij, zie! het is alles nieuw
geworden! Leef daaruit, daarmee!