‘Paulus moest Petrus flink aanspreken toen hij wegdook voor de
Thora voorvechters.’

Het was heel merkwaardig. De Jood Petrus zat eerst met de gojim aan tafel.
Dat kon hij, omdat hij na een visioen bij de proseliet Cornelius kwam en bij
hem binnenkwam. Hij ontdekte dat zelfs bij Cornelius de heilige geest kwam.
Daardoor was Petrus ruimer geworden in zijn hart en kon met de gojim eten.
Er waren de Thora voorvechters, die van Jakobus kwamen en Jakobus was qua
bloed en vlees met de Heer verbonden en werd daardoor belangrijk geacht.

‘Dat was de reden dat Petrus bang was?’

Ja, er waren steeds meer Messias belijdende Joden die Jakobus belangrijker achtten
dan Petrus (die nota bene de leider van de apostelen van de besnijdenis was), omdat
hij naar het vlees verbonden was met de Heer Jezus. Daaraan kun je zien dat voor veel
gelovigen toen de vleselijke lijn belangrijker was dan de geestelijke lijn. Anders had-
den zij Petrus en zijn woorden belangrijker geacht dan Jakobus.

‘Deze dingen hoor je maar zo weinig!’

We zijn bezig met de verschillen tussen diverse lijnen die in de Schrift naar voren
komen. Deze lijnen worden vaak niet onderkend omdat de christenheid in de praktijk
ingesteld is zoals veel Messias belijdende Joden destijds: ijveraars voor de Thora. Men
acht meestal het vleselijke belangrijker dan het geestelijke. Vandaar dat Petrus,
bang geworden voor de meerderheid van de Joden, zich snel van de heidenen terugtrok
toen hij met hen aan tafel (uitbeelding van gemeenschap) zat.

‘Het was een totale omkering van de geestelijke lijn!’

Nou en of! Petrus was volledig terecht met de gojim (heidenen) aan tafel. Het paste bij
zijn leiderschap om het evangelie van het koninkrijk uit te dragen naar de volkeren.
Maar zich plots terugtrekken en met de Joden de gojim te doen leven naar de Joodse
gebruiken, dát kon Paulus niet verdragen. Daarom sprak hij Petrus scherp aan en cor-
rigeerde hem daarin.

‘Dit past helemaal binnen de Galatenbrief!’

Daar draait de Galatenbrief om. Die gaat niet over de genade van de redding, want dat
was voor alle apostelen sinds Handelingen 15 duidelijk. Het gaat erom, ná de redding
óók onder, in en van Gods genade te blijven leven. Dát is waar Galaten over gaat. Het
gaat dwars tegen de opvattingen van de Thora voorvechters in, die maar één ding wil-
len: iedereen moet onder de Mozaïsche Thora gaan leven. Gelukkig is er de Galaten-
brief, waarvan de inhoud maar zo weinig bekend is in de christelijke wereld.

Zegt mij, jullie die onder de wet willen zijn, horen jullie de wet niet? (Galaten 4:21)