‘Het is mooi te zien hoe uit de brieven van Paulus blijkt, dat hij een echt unieke
plaats inneemt.’

De Thora voorvechters blijken steeds weer uiterst spitsvondige redeneringen uit te
denken om onder de woorden van Paulus’ brieven uit te komen. Paulus spreekt uit
eigen ervaring over leven onder de wet (Thora van Mozes) en dat doet hij uitvoerig
in Romeinen 7. Daar blijkt ook eens te meer zonneklaar, dat hij het heeft over de
Thora van Mozes, en niet over het judaïstische systeem. Dat judaïsme had allerlei
aanvullende regels bedacht over hoe je dan de Thora moet leven.

‘Je hebt daar een heel systeem van rabbi-zus-en-zo zegt en rabbi zo-en-zo zegt daar
weer dat-en-dat op.’

De Messias gelovige Joden waren onder invloed (gekomen) van judaïstische leringen
en als Jood waren zij maar al te gevoelig voor de roep vanuit het judaïsme om de wet
te houden en de sjabbat te blijven vieren. Jakobus deed dat en bleek een nogal fanatiek
propageerder van het leven onder de wet. Hij was belangrijker geworden omdat hij fa-
milie van de Heer was (vleselijke band). Petrus was echter degene die in werkelijkheid
de leiding had moeten hebben binnen de Israëlische koninkrijksgemeenten die het e-
vangelie van de besnijdenis beleden.

‘In het begin was veel verwarring, kennelijk.’

‘Die van Jakobus’ kwamen Paulus achterna en hitsten de mensen tegen hem op en er
werden bij tijd en wijle aanslagen beraamd tegen de apostel met de unieke bediening.
Men probeert hem in het kamp van de koninkrijksgemeentes te trekken en legt Efeze 2
(eerste gedeelte) zó uit, dat het past in de koninkrijksevangelie. Zoals al eerder enkele
dagen terug gesteld: men wil of opgaan in Israël of vervangingstheologie nieuw leven
inblazen. Ik hou het op het eerste. Men ziet éénwording met Israël en dan verdwijnt
het lichaam van Christus uit beeld en kun je brieven van Paulus uit de Schrift verwij-
deren.

‘En dat opgaan in Israël heeft als consequentie: leven onder de Thora als levensdoel.’

Dan rijzen er al snel grote problemen, want de geschiedenis heeft uitgebreid geleerd,
dat niemand in staat was de Thora tot in de puntjes voor 100% te volbrengen. Paulus
zou zelfs niet van de begeerte hebben geweten als de wet niet zei: ‘jij zult niet begeren’.
Hij ontdekte dat de wetmatigheid van de zonde in zijn leden aanleiding vond in het
gebod (niet dat van de judaïsten, maar van de Thora) en hem, uitgaande van dat ge-
bod, doodde.

‘Daaruit blijkt duidelijk, dat het oude verbond een bediening van de dood was.’

Daarover schrijft hij in 2 Corinthiërs 3, waar André Piet onlangs over sprak. Wij leven
echter niet onder het oude verbond, daar hebben wij als gojim nooit onder geleefd, en
wij leven onder genade van God, zoals de apostel dat expliciet zegt in Romeinen 6:1-17.

Het is
een tekstgedeelte waar de Thora voorvechters niets mee kunnen, omdat de
apostel daar uitdrukkelijk leert, dat de gelovige van vandaag niet onder de Thora, maar
onder de genade van God leeft. De oude mens is medegekruisigd met Christus, en na het
graf en de opwekking uit de dood leeft de nieuwe mens niet langer onder de eerste begin-
selen van deze oude schepping (wet, Thora), maar onder die van de nieuwe schepping, en
dat houdt in: genade van God als leidend principe.