‘Erg duidelijk, genade is het kernbegrip bij de apostel Paulus.’

Het wordt bevestigd –ook hier- door het niet uit werken. En dat is ook de werking
van
 
genade: opdat niemand roemen zal. In evangelische en kerkelijke kring doet
het ver
schijnsel zich voor, dat men kijkt naar de naam van een prediker, predikant,
voorgang
er en dergelijke. Je ziet het ook bij genezingsbijeenkomsten en andere
charismatische
 
samenkomsten dat het wordt aangekondigd met namen groot afge-
drukt op flyers
 
en zo voorts. Men roemt kennelijk in mensen. De werking van gena-
de is, dat het al
 
het roemen in mensen buitensluit.

‘Lijkt mij duidelijk, ja.’

Het is van twee kanten bekeken, logisch: genade wil zeggen dat God je geeft wat
je
 
niet verdient: “hoe zal Hij, die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor
ons
 
allen overgegeven heeft, ons ook niet met Hem alles in genade schenken?”
Dat sluit al onze inspanning uit, en daarmee stoot het de mens en zijn eigen wer-
ken
 
van de troon. Psalm 8 wordt nogal eens aangehaald om een hoge positie van
de
 
mens te ondersteunen: ‘U hebt hem bijna goddelijk gemaakt’ staat in de verta-
ling.
 
Maar incorrect, het gaat over de Zoon van Adam: ‘U hebt Hem een weinig
minder dan
 
de boodschappers gemaakt.’ Niet de mens stijgt, maar de Zoon daalde
af!
 
En dat was hard nodig ook. Hij kwam om te zoeken en te redden wat verloren
was.
 
Dat doet alle trots uit het hart van de mens wijken, als het goed is. Geen roem
in de
 
mens: ‘Wie roemt, roemt in de Heer’.

‘Ja, kom daar maar eens om.’

Men plaatst snel de mens en zijn inspanningen op de troon. Dan is er automatisch
geen roem meer voor Christus Jezus. De mens staat echter –in het evangelie van
Paulus- met lege handen. De werken leverden niets op en omdat die uit handen
genomen worden. Weg trots en roem van de mens.
En nu de handen leeg zijn kunnen ze ontvangen wat God geeft: de rijkdom van Zijn
genade. Allemaal geschenken, rijk uitgestald in de Efezebrief. Het geeft alle roem
aan Christus Jezus en de Vader van de heerlijkheid.