Woord vandaag

‘We zijn eigenlijk -merkwaardig genoeg- door God uitgekozen en bestemd
voor een hoge roeping.’

Dat is heel bijzonder, als je Hem daarvoor dankt, ben je je dat ook bewust.
Dat alles in Gods hand is, is heel erg fijn, omdat God liefde is en niets kan ons
scheiden van die liefde. Als je het in  je leven moeilijk hebt en je beseft dit,
is dat een troost en bemoediging. Niets kan ons scheiden van de liefde van God
in Christus Jezus. Wat ook gebeurt, het gaat nooit buiten Zijn liefde om.

‘Dat zouden we steeds weer beseffen. Hij doet niets fout. Jesaja zegt, dat God
al Zijn welbehagen zal doen.’

We zijn ons bewust, dat alles vastligt in Zijn plan en dat niets voor Hem als een
verrassing komt. Als wij handelen, en dingen doen is het niet God die snel ach-
teraf alles bijstelt, maar God heeft tevoren ons leven in die richting gebracht
en wij liggen op de koers die Hij bepaalt. Het verraste God niet, dat Farao het
volk niet liet gaan. Hij zei zelf vooraf tegen Mozes dat Hij het hart van Farao zou
verharden.

‘In Romeinen 9 komt dat duidelijk aan de orde, ja.’

En in Exodus was dat al terug te vinden. God heeft zich toen al duidelijk uitge-
drukt. Geen misverstand mogelijk. In Romeinen 9 wordt nog eens helder een
commentaar door God gegeven op de geschiedenis.
Maar ook de gebeurtenissen in latere tijden worden zo gezien.

Zo lees je in Handelingen 13, na de geweldige boodschap die Paulus daar gaf, de
opmerking van Lucas:”

Toen nu de heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich en verheerlijkten het
Woord van de Heer, en er geloofden zovelen als bestemd waren voor het
eonische leven.

Het ‘bestemd waren’ is het woord ‘schikken’ dat we al kennen in wat uitge-
breidere vorm: onder-schikken. Hier staat ‘schikken’, en het bijzondere is, dat
het gaat om een afgesloten handeling in het verleden die zijn uitwerking later
heeft, in het heden. God had degenen die zouden geloven, in Zijn voornemen
al ‘geschikt’ (in rangorde) om eonisch leven te ontvangen door geloof in de
boodschap die Paulus (hier) brengt!

Woord vandaag

‘Het moet toch ook voor de Heer zelf veel betekenen als Hij ons  ontmoet
in de lucht?’

Dat kan niet anders, Christus heeft de gemeente lief als Zijn eigen lichaam,
zegt
Efeziërs 5. Die uitspraak getuigt van de diepe, diepe liefde die Hij
voor de leden van Zijn lichaam koestert. Als iets van die liefde doordringt
in ons hart, dan zullen we niet anders meer kunnen dan naar die grote
dag verlangen, wanneer wij Hem ontmoeten in de lucht. Ah wat een mo-
ment zal dat zijn!

‘Tot die tijd gaan wij onze weg met Hem, door lijden en verdrukkingen.’

Beide dienen zich in allerlei vormen in ons leven aan. We kunnen ons
niet daaraan onttrekken. We zijn ons bewust van het feit, dat Hij kracht
tot volharding geeft. Wij blijven er onder staan. We gaan onze weg met
vreugde in ons hart en (soms) tranen in onze ogen. Ook de Heer zelf
ging als mens een weg van diep lijden in Zijn aardse leven. Wij zijn zeer
gezegend dat wij in het evangelie van de verlaten apostel de allergroot-
ste krachtbron hebben om de weg te gaan die Hij ons voorstelt.

‘We zijn bijzonder, Hij doet wat goed is, Hij draagt ons elke dag.’

Nou en of Hij dat doet. Hoe hobbelig en vol kuilen onze weg ook is:
Hij gaat mee en niets kan ons scheiden van Zijn liefde. Daar gaat het om.
Dat diepe besef in ons hart. We worden door Hem geleid, Hij zal niet het
water tot boven onze lippen laten komen, Hij zal met de beproeving
ook voor de uitkomst zorgen. Die geeft Hij op juiste moment.

‘God verloste Zijn eigen Zoon ook uit de dood, zelfs.’

Toen Jezus in het graf lag had ook Hij een Verlosser nodig, die Hem
kon opwekken uit de doden. Zo ook wij Wij hébben die Verlosser in de
persoon van onze Heer Jezus Christus. Een machtige Redder, die nooit
de Zijnen vergeet. Na Zijn eigen Vader zijn wij het kostbaarste wat Hij
nu al in bezit heeft en zal ontvangen bij de bazuin van God.

Woord vandaag

‘Wel geweldig, dat woord van God, elke keer verbaast het je hoeveel er in
staat.’

Zeker, in elk gedeelte van de Schriften kom je zaken tegen die je verbazen
en weer verder doen komen in de kennis van God. Dat is waar het allemaal
om draait: dat wij God dieper en beter leren kennen. De meeste mensen op
aarde hebben een verkeerd beeld van God. Zij koppelen religieuze hande-
lingen aan het vereren van God. Maar de eer die wij Hem het beste kunnen
brengen is geloof in Zijn woord. Als we echt Zijn woord centraal stellen, dán
geven wij Hem eer!

‘Zoals de profeten zich opstelden: ‘spreek Heer, uw knecht hoort.”

Ja, wij zouden als gelovigen ook die houding aannemen. Op voorhand ge-
loven dat wat er staat. Als we dan overtuigd zijn, kan het best zijn dat God
ons later een diepere overtuiging geeft, dan moeten wij onze mening aan-
passen op dat wat er echt staat. Daar passen geen redeneringen in, we zou-
den de redeneringen die de Schrift zelf geeft, volgen en ons daarbij neer-
leggen en niet zelf allerlei verzinsels in het hoofd halen.

‘We zijn bevoorrecht dat we nu leven en zo vrij met dat Woord kunnen om-
gaan’

Lange tijd stond de Bijbel in de RK-kerk zelfs op de Index (lijst van ver-
boden boeken)! Alleen de priesters en sommige leken mochten dan de Bij-
bel lezen en uitleggen. Maar dat was niet te controleren, dus kon men de
goede gemeente alles inprenten. Zo denken veel mensen uit die kerk dat
iemand als Maria echt in de hemel is en vieren dan Maria hemelvaart of ten
hemel opneming. Punt is, dat alleen Christus nu onsterfelijkheid heeft!

‘Ja wat andere mensen betreft is de hemel leeg; er zijn enorm veel hemelingen
die de hemelen bevolken.’

Daar is onze plaats. Heerlijke toekomst wacht ons, niet om met een harp
psalmen
te zingen, maar aan de hemelingen Zijn wijsheid en genade bekendma-
ken en tonen. Daar zullen we dus wel wat te doen hebben, met lichamen die daar-
voor veranderd zijn en dan zullen we ook door Gods geest onze hersencapaciteit
volledig kunnen benutten. Verder zei laatst een broeder in een lang gesprek, dat
ook maar een klein percentage van ons dna ‘aan staat’. Vandaar dat wij weinig uit-
stralen. Wat zal dat  zijn als bij onze verandering God door Zijn geest héél ons dna
‘aan zet’!

Opmerkelijk

“De hemelsen”

Wanneer het aankomt op het schrijven van Paulus voor
het lichaam van Christus, dan verandert de woordenschat
van de Schrift. Hij spreekt niet van een vijgenboom, een
mooie stad, lammeren, of van een beloofd land, maar eer-
der van dat wat niet gezien of waargenomen kan worden.
Ons wordt verteld dat ons gebied onlosmakelijk is verbon-
den met de hemelen (Filippenzen 3.20). Hij spreekt van
geestelijke zegeningen te midden van de hemelingen (Efeze 1:3).
Hij spreekt van hemelse lichamen. Onze zegen en verwachting
is niet zo maar iets van de hemelingen, maar iets in de hemelen.
In 1 Korinthe 15:49 leren we dat wij de hemelsen zullen zijn.
G. Venlet
Faith Fellowship
(Vol. 60, No. 2)

(Met toestemming overgenomen uit de nieuwsbrief van ‘Het Beste Nieuws’
van 17 augustus 2012.)

Woord vandaag

‘Erg fijn dat we weer even de verschillende evangeliën onder de loep
hebben genomen. Het verheldert.’

We zijn zeer gezegend met zo’n bijzondere boodschap. Naast al deze heer-
lijkheid verkondigt Paulus eigenlijk als een van de basiswaarheden, dat
God redder van alle mensen is. Hij zegt ook tegen Timotheüs: beveel en
leer dit. Dat zouden ook wij doen. God is de redder van alle mensen, dat
staat vast. Allen zijn al gered, het is slechts een kwestie van tijd dat dat
zichtbaar gaat worden.

‘Wat is dat toch geweldig he, je raakt er niet over uitgedacht. Al die verschil-
lende mensen, allemaal gered.’

Vaak komt dan de vraag, of er dan eigenlijk wel een oordeel komt. Of wij
dat 
dan even hebben geschrapt uit de Bijbel. Nou, de gerichten komen,
eerst voor het lichaam van Christus, de bema van Christus en God. Daarna
begint het gericht op aarde bij het huis van God, Israël. Daarna komen de
gerichten, die blijk geven van Gods verontwaardiging, over de volkeren.
Daar spreekt het bijbelboek Openbaring over en de volkeren krijgen hun
plaats in het 1000 jarig rijk door het gericht van de troon van de heerlijk-
heid van de Zoon van Adam (Zoon des mensen) zoals in Mattheüs 25:31-46
beschreven.

‘Heel wat gerichten dus in de Bijbel.’

En dan krijgen we nog wat vaak genoemd wordt ‘het laatste oordeel’, de grote
witte troon van Openbaring 20. Daar zullen de ongelovigen gericht worden,
naar hun werken. Na dat laatste gericht worden zij in de poel van vuur gewor-

pen, dat is voor hen de tweede dood. Die poel van vuur is niet het gericht zelf,
want dat heeft al plaatsgehad voor de grote witte troon.

‘Dat zal wat zijn he, die grote witte troon. Al die ongelovigen opgestaan.’

Ja, de atheïsten van deze wereld zullen ineens door Jezus Christus met God
geconfronteerd worden. Al hun redeneringen blijken daar niets waard te zijn
geweest, ze zullen beseffen hoezeer ze door de vader van de leugen voor de gek
zijn gehouden.
En de evolutionisten van deze aarde zullen daar in Jezus Christus hun schep-
per ontmoeten, en dat niet alleen, maar Hij blijkt de schepper van hemelen en
aarde te zijn! Ook zij zullen daar zien, hoe erg zij in de maling genomen waren
door de oude sluwe slang, waarvan inmiddels de kop vermorzeld is.

‘Wat zegt die eerste zin van de Bijbel veel waarheid.’

In begin schiep God de hemelen en de aarde. Wat een geweldige uitspraak is
dat, het zet in één klap alle evolutionisme en atheïsme opzij.