28 januari 2010

‘Toch bijzonder, die Paulus. Zo tekeer gaan. Geen berouw.
Geen bekering. En God neemt hem aan.’
Ja, en dát is genade! Saulus blies dreiging en moord zelfs tegen de gelovigen. We vergeten al snel als wij Handelingen 9 lezen, dat hij daarvoor in Handelingen 8 op de mantels paste van de mensen die Stefanus stenigden. Die steniging had de volle instemming van Saulus. En zó was hij toen. En met dat soort dingen in zijn hart was hij op weg naar Damascus. Vol vijandschap. Vol ijver voor de God van zijn vaders.
Het  bleek religieuze, fanatieke ijver.
En terwijl hij volop zo bezig was kwam de Heer Jezus naar hem toe. Saulus kwam niet tot Jezus. Integendeel. Hij vervolgde de mensen die van ‘die weg’ waren. In al die vijandschap kwam de Heer naar Hem in liefde toe.
‘Heel apart, want er wordt zo vaak gezegd dat je moet kiezen voor Jezus of dat je je moet bekeren, of dat je belijdenis moet doen.’
Saulus deed niets van dat alles. Hij was vol haat tegen de christenen. Ze waren bang voor hem. En de Heer Jezus deed het onbegrijpelijke. Hij ontmoette Saulus buiten het land in liefde en in een kort gesprek met hem maakte Hij duidelijk hoe het zat.
Zo’n liefde en zo’n genade, daar had hij niet van terug. Daar kon hij niet tegenop. Zo werd Saulus in enkele dagen veranderd van een fanatiek, wettisch, vijandig mens in een ijverig, genadevol, verzoenend man. Hij ijverde nu voor zijn Heer. En de Heer leerde hem zijn Tenach met nieuwe ogen lezen. Hij ontving rechtstreeks van de Heer zelf onderwijs in Arabië. Saulus leerde de diepte van Zijn genade kennen.
Die genade van God ademt door al zijn brieven, het is de warmte, die liefde van God, die zijn ijskoude hart deed ontdooien.
Wat geweldig he, als je hart vol genade is!

27 januari 2010

‘Heel mooi hoor. God wordt alles in allen. Dat is écht allen he.’
Het kan eigenlijk niet anders. Je kunt een mooi optelsommetje maken:
Als God liefde is…dat is Hij.
En als God almachtig is…dat is Hij.
En als Hij de schepper van alle mensen en geestelijke wezens is…dat is Hij.
Dán kan het niet anders: Hij redt allen, alle mensen en alle geestelijke wezens.
‘Hier kan ik geen speld tussen krijgen. Maar mijn gevoel heeft het er moeilijk mee.’
Wat bedoel je?
‘Als ik denk aan het grote verschil tussen mensen. Sommige mensen hebben veel macht en gebruiken die voor zichzelf. Dictators in Afrika vandaag de dag. Destijds
een Hitler, een Stalin, een Nero. Zij hadden voor veel mensen het verschil tot het  goede kunnen maken. Maar waren juist bezig hen kwaad aan te doen.’
Wij weten niet alles, ook niet over die mensen, die de ander veel kwaad hebben aangedaan. Daarbij komt, dat Paulus in Romeinen 2 duidelijk spreekt over het gericht, het oordeel, waar ook deze mensen doorheen moeten. Maar, het is geen eeuwig oordeel! Gerichten in de Schrift hebben een functie, en zijn in diepste kern stappen op weg naar het grote einddoel van God. Uiteindelijk ontvangt elk schepsel van Hem genade. Dat kan niet anders, het is het wezen van God (liefde), dat dit voortbrengt. Wat zal het hart van die geoordeelden dan, na de tweede dood, volstromen met oneindige, diepe vreugde!
Wat denk je dat het voor Paulus betekende? Hij had geen berouw zelfs, hij joeg gelovigen na! Hij was vijandig tegen God bezig, fanatiek, op weg naar Damascus.
En de Heer ontmoette hem in overstromende genade. Wat zal dat in het hart van de apostel uitgewerkt hebben! Vreugde, zó diep, een hart vol genade.
Dat lezen we nu nog, in zijn brieven, dat hart van Paulus, vol genade!

26 januari 2010

‘Ja, die vrijheid in Christus is heel fijn. Geen juk meer.’
Ja, Paulus zegt erbij –overvloedig eigenlijk- dat die vrijheid natuurlijk niet betekent dat je naar het vlees gaat leven. Gebruik die vrijheid niet als een aansporing voor het vlees (Galaten 5:13), maar dient elkaar door de liefde. Liefde leidt tot het dienen van Hem en van elkaar. Dat is geen slavernij, maar vrijheid!
Als je Hem liefhebt, ga je Hem ook dienen. Hij heeft de mens onuitsprekelijk lief.
En die liefde uit zich in de genade die Hij ons schenkt. En die genade geven wij weer door naar de ander. Waar we het laatst over hadden, elkaar genade schenken.
‘Ja, en dat is weleens moeilijk, vind ik.’ Waarom?
‘Het lijkt soms, dat het steeds van één kant moet komen.’ Wat bedoel je precies?
‘Nou, bij sommigen lijkt het wel of het genade schenken alleen van mijn kant komt, en dat steeds weer.’ Ok. Wat zegt de apostel daarvan? ‘Hij heeft het in Efeziërs 4 over elkaar genade schenken.’ En staat daar dat je zou afwachten of de ander je eerst genade schenkt? ‘Nee, eigenlijk niet.’ Het staat er zo, dat we elkaar genade schenken zoals God ons in Christus genade schenkt. God doet dat dagelijks en zonder voorwaarde(n). Het hangt er voor Hem niet van af, of wij het vandaag beter doen dan gisteren. Die lijn op jezelf toegepast: je schenkt de ander genade, zonder dat je dat van de ander terugverwacht. Dié vrijheid hebben we!
‘Nou, dat gaat wel ver. Zo had ik het nog niet bekeken.’
De genade van God gaat zo ver. Het bereikt de diepst gevallen zondaar. Uiteindelijk allen. God wordt alles in allen! Als Hij de diepst gevallen zondaar bereiken kon (en Paulus zag zichzelf zo), dan kan Hij allen bereiken! Zó diep gaat Zijn liefde!

25 januari 2010

‘Tsja, die brief aan de Galaten wordt weinig uit gesproken. Hoe zou dat komen?’ De mens wil nu eenmaal graag religieus zijn. Men wil iets doen, iets verdienen. Daarom schrijft de apostel, dat het evangelie niet naar de mens is.
‘Wat betekent dat?’ Dat het mensen eigen is om iets te willen doen, bepaalde (religieuze) verplichtingen wil volbrengen. Kijk maar hoeveel aanhangers de grote wereldgodsdiensten hebben. Of je nu kijkt bij het hindoeïsme, brahmanisme, taoïsme, de islam of het christendom, allemaal hebben ze bepaalde voorschriften, verplichtingen waaraan men moet voldoen. Het is allemaal op werken gegrond.
Het evangelie is pure, zuivere genade van God. Dat sluit alle werken van de mens uit. Dat is dan ook de aanstoot van het kruis waar we onlangs over hadden.
‘Ja, zo gezien, is het niet aantrekkelijk voor de mens. Een mens wil graag iets doen.’
Precies. Oók in evangelische kringen steekt dat steeds weer de kop op. Men wil toch graag iets doen. Of dat zich nu uit in bepaalde vormen van wel/niet eten, het al dan niet houden van dagen, en zo voorts. In het evangelie naar Paulus is geen plaats voor religieuze vormen, voorschriften of wat dan ook.
Alles wat in de praktijk gelovigen brengt tot een of andere vorm van gebondenheid, kan niet. Wij zijn met de Heer verbonden! De Heer heeft ons echt in de vrijheid gesteld!
‘Voor veel mensen is dit moeilijk. Wel lastig hoor.’
Men is in de loop van de tijd zó ver afgeweken van het oorspronkelijke, dat het niet eenvoudig is de ware bedoeling van de Heer te achterhalen. Paulus is altijd glashelder, deze apostel niet populair bij gelovigen. Hij werd bij zijn leven al verlaten door de mensen in Asia. En dat had -als je het mij vraagt- als reden dat men zich liet ompraten door judaïstische dwaalleraren. Weer onder een vorm van regels gebracht.
Maar de gelovige is echt vrij in Christus!
Het is Zijn leven in ons! Dat leven wij vandaag!

24 januari 2010

‘He, eigenlijk wel een mooi principe. Alleen geloven wat in de Schrift zelf staat. Ben je af van allerlei mensenwoorden en formuleringen.’
Zeker wel, ja. Laatst zei iemand in een gesprek, dat je er toch wel zelf aan moet werken. ‘Waar aan werken?’ Nou, als je christelijk bent opgegroeid, dat je zelf je aan de regels houdt en zo, belijdenis doet, en nog zo wat van die dingen. Maar op de opmerking, dat het dan toch uiteindelijk aan jou ligt dat je gered wordt, kwam niet echt een duidelijk antwoord. De collega begreep wel, dat het dan geen echte genade meer is.
Het gaat dan ook om geloof, het principe waardoor wij Gods zegeningen ontvangen.
Geloof sluit werken uit, welke dan ook. Geldt niet alleen voor de verplichtingen van het oude verbond, maar voor welke religieuze voorschriften dan ook. Paulus stelt die op één lijn in Galaten 4:8-11. Let erop dat hij daar de regels waaronder de Galaten vroeger leefden in religieus opzicht, gelijkschakelt met die van het Jodendom!
En het gaat in Galaten ook om de besnijdenis!
‘Ja best wel lastig om goed te begrijpen, dat God de dingen die Hij zelf instelde, nu als achterhaald beschouwt.’ Dat is voor veel gelovigen een valkuil. Je ziet o zo veel
groepen die toch nog iets van het Jodendom willen vasthouden, bijvoorbeeld een soort van sabbatsviering, maar dan op de zondag, of echt op zaterdag. Sommige Galaten dachten er kennelijk over de besnijdenis in te voeren. Paulus legt uit,
dat dat terugvoert naar de slavernij, waar de Galaten van verlost waren.
‘Staat dan in de vrijheid, waarmee Christus jullie vrij maakte, en wordt niet opnieuw door een juk van slavernij gebonden!’  (Galaten 5:1)