2 februari 2010

‘Als het gaat om de terugkeer van Jezus Christus, dan worden mensen óf bang, óf men reageert zo van: ‘ja, het kan nog wel 100 jaar duren, ze hebben het uitgerekend en het is nooit uitgekomen’.
Als je kijkt in Mattheüs 24, dan wordt alleen gezegd van het vergaan van hemelen en aarde dat van die dag en die uur niemand weet, alleen de Vader weet het, vers 35,36. De andere tijden zouden dus wel te berekenen zijn. In elk geval valt bij de 70 zevens van Daniël 9 op, dat het begin van de laatste zeven duidelijk gemarkeerd wordt door het sluiten van een verbond, een overeenkomst. Dan moeten de Joden gaan tellen. De helft van de zeven wordt ook duidelijk in Daniël 9 aangegeven: het stopzetten van het voortdurende (ritueel).
Vanaf de wijziging van de situatie voor Israël als gevolg van hun ongeloof zijn het volgens Hosea 6:1-3 twee dagen (van 1000 jaar, zegt Petrus). Die twee dagen zijn nagenoeg om.
Dat blijkt ook uit het feit, dat al de bijbelse landen er weer zijn: Israël, Egypte, Jordanië, Irak, Iran, Libanon en zo voorts. De wetteloze zal leider van groep van 17 landen rond Israël zijn.
Die mens van de wetteloosheid speelt dan bij het sluiten van het verbond de hoofdrol. En, we zouden in onze dagen, nu dus, deze mens kunnen identificeren!
Daaruit blijkt, dat het alles heel dichtbij is. Het hele decor als het ware, is opgesteld in de afgelopen 130 jaar. De Zionistische beweging heeft in ongeloof geleid tot een Joodse staat, waarvan de profeet Ezechiël in hoofdstuk 37 spreekt. De geest van God is er nog niet uitgestort.
Dat is het aas, waarbij de arenden (beeld van de vijandige geestelijke machten en dito volkeren) zich zullen verzamelen.

En voordat God direct met Israël gaat handelen, wordt het lichaam van Christus weggegrist.
Dat is als einde van de periode (beheer) van genade een groots genade-moment!

1 februari 2010

‘Die terugkeer van Jezus Christus, daar is al veel over geschreven en gesproken, het komt mij voor dat er veel verwarring over bestaat.’
Ja, Mattheüs 24 is een voorbeeld. Men verwart dat bijvoorbeeld met de weggrissing (opname) van de gemeente. Het is uiterst belangrijk de lijnen van Israël en de gemeente uit elkaar te houden. Men heeft dat in het verleden onvoldoende gedaan en dat leidde tot de vervangings-theologie, dat de gemeente (of de kerk) in de plaats van Israël gekomen zou zijn. Daar hoor je nu nog maar heel weinig over. Deze theologie bevatte elementen die mede bijdroegen aan de Holocaust. Mede door deze gedachte is men gekomen tot artikel 37 van de geloofsbelijdenis, alles op één hoop geschoven. Pas als je de lijnen nauwkeurig en consequent uit elkaar houdt, kom je eruit.
‘He ik lees in Mattheüs 24 zoiets van : Dan zullen er twee in het veld zijn, één zal aangenomen worden en één achtergelaten worden;  twee vrouwen zullen aan het malen zijn met de molen, één zal aangenomen worden, en één achtergelaten worden.
Men zegt soms dat dit gaat over de weggrissing van de gemeente. Is dat zo?’
Helaas lopen we hier tegen een vertaling aan, die iets suggereert. Door het woord ‘aannemen’ te gebruiken wordt de indruk gewekt, dat dat de gelovigen zijn, die weggegrist worden.
De anderen worden dan hier op aarde achtergelaten. Die indruk krijg je als lezer.

Het is precies andersom. Het woord ‘aannemen’ is letterlijk ‘langsbij-nemen’ in de zin van ‘wegnemen’; het woord ‘achterlaten’ is letterlijk ‘van(af)-laten’. Het gaat er dan om, dat zij die ‘gelaten worden’ (op de aarde, en in het land) het koninkrijk van de hemelen binnengaan en zij die ‘weggenomen’ worden geen deel hebben aan dat koninkrijk!
In 1 Thess.4:13-18 gaat het juist om het lichaam van Christus, dat als eenheid tegelijk wordt weggegrist. Dat er heel erg veel mensen op de aarde blijven is duidelijk, maar daar gaat het bij de weggrissing niet om. De nadruk ligt daar in feite op het hemelse aspect van het lichaam van Christus; wij ontmoeten Hem boven, in de lucht, en we zijn weg van de aarde.
‘Oke, als je het scherp naast elkaar zet, is dat precies het tegenovergestelde.’
Ja, in Mattheüs 24 gaat het in het verlengde van Mattheüs 13 om de aarde en wat daarop gebeurt en Hij komt op de wolken en daalt neer; in Thessalonicenzen gaat het om in de lucht, in wolken, ontmoeting daar met Hem, wij weg van de aarde, naar de hemel!

31 januari 2010

‘Wat je gister zei, is herkenbaar. Ik heb ook weleens gehoord over mensen
die een lang sterfbed hadden omdat ze worstelden met dingen.’
Het komt door de angsten als gevolg van hun onzekerheid. Dat heeft ermee te maken, dat zij het in zichzelf zoeken, of zij zelf wel voldoende dit of genoeg dat gedaan hebben.

Bij Gods genade is het precies andersom. Dan gaat het niet om wat jij als mens doet of gedaan hebt of niet gedaan hebt. Het heeft alles te maken met wat Híj, Gód, doet en door Christus gedaan heeft! En: Hij doet alles!
Die liefde van die grote God verdrijft de angsten, omdat het onder Zijn genade het helemaal draait om wat Híj in de gelovige doet, en niet wat de mens zelf presteert.
Gelovigen zouden meer Paulus lezen, dan komen zij uit bij de liefde van God. Niets kan ons van Zijn liefde scheiden, schrijft de apostel, zelfs de dood niet. Gods liefde is sterker dan dat.
Als deze boodschap meer gepredikt zou worden, zou er minder angst zijn onder de mensen in de kerken.
‘Gods genade is een antwoord op veel vragen en geestelijke problemen, lijkt mij.’
Dat is het zeker! Veel mensen dragen een verkeerd beeld van God mee, doordat in de tradities verduisterd is geraakt wie Hij werkelijk is.
De tegenstander werkt met dwang. Dat blijkt in de eindtijd, als iedereen gedwongen wordt het beeld van het beest -en daarmee de satan zelf- te aanbidden. Dat wordt in die tijd als wet voorgeschreven en zo strikt gehandhaafd, dat men de doodstraf krijgt als men niet buigt.
Je ziet: daar waar de tegenstander strikt wettisch is, is God genadig barmhartig en stelt je in de ruimte.
‘Ja als je het zo tegenover elkaar ziet, wordt er weer wat meer duidelijk.’

30 januari 2010

‘Hé, die terugkeer van de Heer, geloof jij nou dat het binnenkort gaat gebeuren? Jij sprak zondag over Mattheüs 24.’ Ja, het kan zomaar dit jaar gebeuren. De ‘opname’ (weggrissing) van het lichaam van Christus is iets, dat in 2010 kan plaatsvinden. ‘Veel mensen geloven daar niet in he.’ Nee, in de kerkelijke leer is het een blinde vlek, hoewel predikanten er soms wel van op de hoogte zijn, maar er niet over spreken. ‘Waarom niet?’ Omdat zij soms denken dat het gebeurt op de jongste dag. ‘De jongste dag?’ Ja, dat is de laatste dag van deze oude schepping, en van de andere kant bekeken: de jongste dag. Dat is waar Martha het over had in verband met Lazarus: ‘Ik weet dat hij (Lazarus) zal opstaan bij de opstanding ten jongsten dage’ (Johannes 11:24). In kerkelijke theologie heeft men de weggrissing van de gemeente óf weggeschoven naar de jongste dag, óf helemaal weggeredeneerd. Als je naar artikel 37 van de geloofsbelijdenis kijkt, zie je dat men veel teksten over de terugkeer van de Heer Jezus op één hoop heeft geschoven, alsof het om één gebeurtenis gaat op de jongste dag. Men heeft zelfs het hele 1000 jarig rijk wegverklaard en allen die daar wel in geloven bestempeld als ‘chiliasten’ en het chiliasme (de leer dat er een letterlijk 1000 jarig rijk op aarde komt) als dwaalleer betiteld.
Men is in kerken vaak bang voor de jongste dag, omdat volgens de kerkleer dan de Heer de schapen en de bokken van elkaar gaat scheiden (Mattheüs 25:31-46) en men er niet zeker van is of men wel écht een goed schaap is. Die onzekerheid leidt tot angst en je ziet vaak, dat oude mensen zelfs op hun sterfbed niet kunnen sterven uit angst voor de jongste dag.
‘Vreselijk eigenlijk, dat je dan zo moet sterven.’
Ja, en weer stuiten we op onbegrip over Gods genade. Men leert in de kerk kennelijk niet duidelijk genoeg wat Gods genade wérkelijk betekent. Want als dat écht gepredikt wordt, gaan de mensen het beter begrijpen en verdwijnt de onzekerheid, die plaats moet maken voor blijdschap!

29 januari 2010

‘He het blijft wat mij betreft boeiend hoor, die genade.
Ik wil er graag meer van weten.’
Ja, Paulus was er in zijn brieven voortdurend mee bezig. Ook het verschil tussen zijn vroegere, wettische leven en zijn leven na de grote ommekeer is zichtbaar. Het enorme verschil tussen wet en genade. God schonk hem overstromende genade. Want denk erom dat Saulus er eentje was. Bloedfanatiek. Geen genade voor de volgelingen van Jezus. En later lees je in zijn brieven zóveel mildheid, zóveel genade, zóveel ruimte en barmhartigheid.
‘Merkwaardig toch, dat zoveel gelovige mensen hem moeilijk en lastig vinden.’
Heeft toch te maken met waar we het al over hadden. Het kruis is een aanstoot.
‘Ja. Mensen vinden het moeilijk als blijkt, dat ze echt niets kunnen toevoegen aan het werk van Christus.’ Zijn werk gaat door, ook nadat iemand tot geloof is gekomen. Mensen lijken soms te denken, dat de Heer al het werk deed voordat zij tot geloof kwamen, om hen tot geloof te brengen, maar Hij doet ook alles nádat iemand gelovig is geworden.
‘Mensen denken vaak, dat zij zelf iets kunnen toevoegen. Bijvoorbeeld door goede werken te doen, anderen te helpen of belijdenis te doen, of elke zondag naar de kerk gaan of een dienst bezoeken.’
Precies. Wat iemand doet aan werk, kan alleen een werk van of in geloof zijn. Dan is het Zijn werk in de gelovige, want God bewerkt zowel het willen als het werken in jou en mij.
Dit zou elke gelovige helder voor ogen staan, opdat zij weten dat het Gods zuivere genade was, is en blijft. En: God is bij machte veel meer te doen dan wij verzoeken of bidden.
‘Waarom hoor je deze dingen zo weinig in geloofsgroepen en kerken?’
Omdat men al heel snel Paulus, en daarmee de zuivere genadeprediking, heeft verlaten.
Helaas! Efeziërs 4 zegt zelfs, dat de dwaling systematisch is geworden. De tradities en dogma’s zijn een heel systeem geworden, waarbinnen veel gelovigen vast zitten in hun denken. Dáárom kun je met andere gelovigen en veel christenen zo moeizaam praten over wat Gods genade wérkelijk betekent.