3 januari 2010

Drie komen in de Schrift sterk naar voren als gezworen vijanden van God en Zijn volk. Opvallend is, dat zij alle drie gekenmerkt worden door het getal zes.
Goliath was een mens die zes el en een span lang was. Daarbij droeg hij veel koper en zijn wapenrusting bestond uit zes onderdelen; zijn lans was zeshonderd sikkels ijzer (1 Samuël 17:4-7). Nebukadnezar, waarvan een beeld opgericht werd, dat zestig el lengte had en zes el breed was (Daniël 3:1,5-7) en dat aanbeden moest worden zodra uit zes genoemde instrumenten muziek klonk. Het beest uit Openbaring 13, waarvan het getal zeshonderd zes en zestig is. Zes in de Schrift het getal dat met de mens verbonden is. Het is één meer dan vijf en wijst op de inspanning van de mens die wil toevoegen aan het werk van de onzichtbare God van alle genade. Toch blijkt, dat de mens hiermee één tekort komt aan het volkomen werk van God, dat uitgedrukt wordt in de zeven, op de zevende dag stopte God met werken. De zeven drukt in het Hebreeuws dan ook rust en volkomenheid in deze schepping uit.
Het toppunt van het rebelse streven van de mens tegen God onder aanvoering van de tegenstander in de eindtijd wordt door Openbaring 13:17,18 uitgedrukt in zes-zes-zes. Het begon ooit met Nimrod (Hebreeuws: rebellie) en Babel en zal het hoogte-punt vinden in de tijd van het einde met de aanbidding van het beest en het beeld van het beest. Alle spelers die dit einddrama van deze boze eon (Grieks: aioon) gaan spelen, staan op hun plaats en wachten op het sein om in actie te komen.
De actie die eerst gaat plaatsvinden is de weggrissing van het lichaam van Christus als weerhoudende factor. Zou het dit jaar zijn? Gelukkig is dit alles volledig in Gods hand!

2 januari 2010

Mattheüs 24. Daarin voorzegt de Heer, dat er oorlogen en geruchten van oorlogen zullen zijn. Als we in de vorige eeuw kijken, zien wij twee wereldoorlogen en na de tweede wereldoorlog is het nooit meer rustig geweest op aarde.
Direct na afloop van de koude oorlog in 1989 gaat alle aandacht uit naar het Midden-Oosten. Daar is in de 80er jaren een oorlog gevoerd tussen Irak en Iran. Vanaf 1948 heeft Israël voortdurend oorlog moeten voeren en is het formeel nog in oorlog met een aantal landen.
In 1990-1991 vindt de eerste Golfoorlog plaats als reactie op de inval van Irak in Koeweit op 2 augustus 1990 (binnen 1 jaar na de val van de muur).
In 2003 (20 maart 2003 – 1 mei 2003) vielen de Verenigde Staten met hulp van een aantal landen Irak aan om Saddam Hoessein te verdrijven; de tweede Golfoorlog.
In feite duurt de oorlog nog steeds voort. Er is voortdurende dreiging van een confrontatie Israël – Iran (gerucht van oorlog).
Met dit beknopte overzicht zien wij, hoe de woorden van de Heer in onze tijd van toepassing zijn. Dat de gemeente, het lichaam van Christus, vóór de laatste jaarweek van Daniël 9:24-27 weggerukt wordt, blijkt alleen al uit 2 Thessalonicenzen 2, waar staat, dat de wetteloze zich pas kan openbaren als de weerhouder weggenomen is. In feite kan de weerhoudende kracht niet anders zijn dan de aanwezigheid van het lichaam van Christus op aarde.
Daarbij schrijft Paulus, dat wij geborgen worden uit het komen van de verontwaardiging (toorn) en dat wij niet gesteld zijn tot verontwaardiging maar tot redding, door onze Heer Jezus Christus (1 Thessalonicenzen 1:9,10; 5:9-11).
De tijd dringt. Laten wij die goed benutten!

1 januari 2010

Allereerst wens ik u een goed en zoet en gezegend 2010!
Wij kijken uit naar de komst van onze Heer, Christus Jezus. Zal dit jaar hét jaar zijn?
De wens van mij voor u is, dat u dit jaar weer dieper gaat verstaan wat de genade van God werkelijk betekent. Het is niet iets wat je kunt vermengen met je eigen werken, anders is genade geen genade meer, schrijft Paulus in Romeinen 11:6.
Je kunt erg actief zijn, je in allerlei vormen van (christelijk) werk storten, maar daarmee verdien je geen genade bij God. Genade is iets, dat je per definitie niet kunt verdienen. Je ontvangt het om niet, gratis, cadeau, voor niets. Het is Gods geschenk.
Paulus schrijft verdrietig in 2 Timotheüs 1:15, dat allen in Asia zich van hem afgekeerd hadden. In feite staat er, dat zij van Paulus afgekeerd werden. Er was een invloed van buitenaf gekomen, waardoor zij misleid werden en Paulus verlieten.
De judaïsten waren in Paulus’ dagen (en nog steeds!!) bijzonder actief en Paulus moest daarom zijn indringende brief aan de Galaten schrijven. Wettisch denken had vat op de gelovigen in Asia (o.a. Efeze, Kolosse) gekregen en zij werden daardoor weggevoerd van de pure genade die Paulus verkondigde naar een mengsel van eigen werken en genade. Deze vermenging is de doodssteek voor genade. Zoals hij aan de Romeinen (4:5) schreef: ‘Hem echter, die niet werkt, maar maar Hem gelooft, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid’.
Dit principe van geloof blijft je hele leven als gelovige –ook in 2010- staan.
Ook als je veel in het werk van de Heer doet, dan is en blijft het Zijn kracht en dus Zijn genade dat je dat allemaal kunt doen.
Genade van a tot z!

31 december 2009

Aan het einde van het jaar kijken we meestal terug.
In gezinnen is het soms de gewoonte op oudejaarsavond Psalm 91 te lezen.
In Psalm 91:1 staat: ‘
Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten,

vernacht in de schaduw van de Almachtige’.
De titel ‘allerhoogste’ (Hebreeuws: oliun, of eljon) betekent: de verhevene, hij die opgestegen is. Dit doet ons direct aan Christus denken, die opgevaren is (Efeziërs 4:10) en nu de allerhoogste plaats onder God inneemt. Het woord ‘schuilplaats’ heeft te maken met ‘verborgen’ (Hebreeuws: satar, vergelijk de naam Ester); en het ‘gezeten’ heeft te maken met ‘wonen’ (Hebreeuws: isjb) of ‘blijven’.
Heeft Paulus niet aan deze woorden gedacht, toen hij Kolossenzen 3:1 opschreef (of dicteerde)? ‘Ons leven is verborgen met Christus in God’. Ons leven is verborgen, het onttrekt zich aan de waarneming van anderen. Samen met Christus is onze geestelijke positie in God zelf! Dan heb je een geweldige plaats, beter kan niet.
Het ‘vernachten’ stemt in dit parallellisme overeen met ‘gezeten’ (NBG: gezeten) en heeft te maken met ‘logeren’, maar dan met de achterliggende gedachte: permanent.
Het draagt in zich: een rustplaats vinden voor de nacht. En dan in de schaduw (Hebreeuws: tsel), dat is: beschutting tegen de hitte van de zon, die in het Midden-Oosten zo onbarmhartig heet kan zijn, als beeldspraak voor de hitte van beproevin-gen en verzoekingen. Dit ‘schaduw’ stemt overeen met ‘schuilplaats’ (verborgen zijn). En Sjaddai staat in Hebreeuws voor ‘algenoegzaam’; Hij is genoeg in al onze beproevingen die wij meemaken. Hij is immers nabij!
Dat was zo in 2009 en zal in 2010 ook zo zijn!

30 december 2009

Adam krijgt van God (Genesis 2:19,20) de dieren te zien en geeft ze namen; hij had dus kennelijk ook vermogen om de dieren een passende naam te geven. Merk op, dat dit gebeurt voordat hij zondigt. Wat ontbrak, was een die bij Adam paste. Later maakt God uit Adam de vrouw (Genesis 2:21,22).
Na de zonde lezen wij, dat God een serie gevolgen aangeeft, zowel naar de vrouw (Genesis 3:15,16) als naar Adam (Genesis 3:17-19).
Dan lezen wij in 3:20, dat Adam bij zijn vrouw doet, wat hij ook bij de dieren eerder deed: een passende naam geven. Sommigen lezen hierin, dat dit een uiting is van het onderdrukken van de vrouw door Adam, als gevolg van de zonde, met verwijzing naar (3:16). Men interpreteert het naamgeven dan in feite als negatief. Als je leest welke naam Adam aan de vrouw gaf, dan kun je dat mogelijk ook als iets positiefs zien.
Hij noemde haar Eva, dat is afgeleid van ‘verklaren, spreken’ én van ‘leven’.
Gods spreken is per definitie geest en leven, dus in haar naam zit een verwijzing naar de woorden, verklaring van God. Tevens verwijst het naar het leven; er staat ook bij dat zij de moeder van alle levenden is. Al met al een uiterst passende naam, door Adam met veel respect gekozen. Zonder Eva geen leven, geen nakomelingen, geen vervulling van Genesis 1:28 mogelijk! Al met al is ‘Eva’ in feite een erenaam!
Dat zij als gevolg van de zonde kinderen met veel pijn en moeite zou voortbrengen, is een gegeven, dat God bepaald heeft. Dat is nog steeds zo, het is altijd een hele bevalling, als een kindje op de wereld komt.
Naast het feit, dat je de geboorte van een kind als een wonder ervaart, is het ook een prachtige uitbeelding van hoe God een nieuwe schepping tot stand brengt!
Wij verwachten met Petrus een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; het is een kwestie van tijd, maar dat komt! Fantastisch, dat wij als leden van het lichaam van Christus in Hem al een nieuwe schepping zijn en horen bij de nieuwe mensheid!