10 januari 2009

‘Tsjonge tsjonge zeg. Ik vroeg gisteren aan jou, dat er van een gelovige toch wel iets meer verwacht mag worden. En waar kom jij uit?
Bij Romeinen 5:20!’ Ja, en wat is daar mis mee? ‘Nou, het lijkt net of Paulus het zondigen aanmoedigt. Want als je meer zondigt, is de genade van God toch groter.’
Juist!! Dat laatste heb je heel goed begrepen. Maar Paulus moedigt daarmee het zondigen niet aan. ‘Ja en als ik dat toch ga doen, wat gebeurt er dan? Als ik nou maar meer ga zondigen, wat gebeurt er dan?’ Ik denk, dat jij je daar helemaal niet lekker bij gaat voelen. ‘Hoe komt dat dan? Is God dan boos op mij, omdat ik meer ben gaan zondigen?’ Nee. ‘Nee?’ Ja je hebt het goed gehoord. God houdt dan nog net zoveel van je als daarvoor. ‘Nou daar begrijp ik helemaal niets van.’ Tsja, ik eigenlijk ook niet. Die onvoorwaardelijke, belangeloze liefde van God is door ons mensen eigenlijk niet te vatten. Kijk, iemand heeft eens heel raak gezegd: ‘Genade is Gods liefde in actie’. Ik denk dat je, als je iets van Gods genade gaat begrijpen, je helemaal niet meer de weg van de zonde in wil slaan. Want God houdt van je en heeft daarom Zijn eigen zoon niet gespaard, maar Hem voor ons allen overgegeven. Dát is Gods liefde! Hij gaf het dierbaarste wat Hij had voor jou over.
Hij heeft al jouw zonden gedragen. Hij is voor jou en de hele wereld gekruisigd.

En ben je er toch weer ingetuind? Heb je gezondigd? Dan is Zijn genade groter.
En is Zijn liefde nog net zo groot voor jou en voor mij.
En dat vind ik goed nieuws! Dat is evangelie!

9 januari 2010

‘He ik heb nagedacht over jouw antwoord van gisteren. Je zei, dat Jezus omging met zondaren. Dat waren dus in feite ongelovigen. Maar het is toch zo, dat je, als je eenmaal een gelovige bent, er toch wel iets van je verwacht mag worden?’ Ja, de Heer Jezus ging om met hoeren en tollenaars en dat werd hem verweten, men zei ook dat hij een wijnzuiper was. Het feit is toch wel, dat Hij kwam te midden van Zijn eigen volk (Mattheüs 15:24). Dat volk had de Torah, de verbonden, het priesterschap, het zoonschap en zo voorts. Het hele punt was, dat zij vaak niet leefden overeenkomstig de Torah. Daarom werden zij ook ‘zondaren’ genoemd en ‘verloren schapen’. Maar daar kwam Hij juist voor! Hij zocht ze juist op! Johannes schrijft toch, dat de wet door Mozes gegeven is, en dat de genade en de waarheid door Jezus Christus zijn geworden (Johannes 1:18)?
Dus toen Hij kwam, gebeurde er iets. Gods genade werd door Zijn bediening meer zichtbaar. Later stelt Paulus vast, dat de wet erbij ingekomen is, opdat de overtreding  zou toenemen (Romeinen 5:20). De grote onderwijzing hierbij is, dat de wet, die op het volk gelegd werd, de situatie voor de mens niet verbeterde!
Het werd alleen maar erger. De zonde bleek ook overtreding te zijn!
Want met de Torah is niets mis, die is heilig, rechtvaardig en goed.
De Torah is geestelijk, schrijft Paulus in Romeinen 7:12-14.
Waar het mis is, is bij de zonde in de mens.
Die mens bleek niet in staat de Torah te doen, hij is zwak door de zonde in het vlees.
Christus is het einddoel van de Torah, tot gerechtigheid voor ieder, die gelooft.
Paulus schrijft verder in Romeinen 5:20: ‘waar de zonde toeneemt, daar is de genade veel meer overvloedig’.
Dus: hoeveel zonden de mens ook doet, Gods genade blijkt groter te zijn!

8 januari 2010

‘He dat stukje van gisteren he’. Ja had je daar een vraag, een opmerking over? ‘Ja, nou en of! Dat is maar mooi makkelijk. Alles is genade. Alles mag zeker?’ Wil je dat dan? ‘Nou als ik je zo hoor, dan gaat het allemaal wel lekker makkelijk bij jullie. Maar er zijn er die anders spreken! Dan gaat het allemaal niet zo makkelijk!’ Ja, bij velen worden er voorwaarden gesteld. Zo van: als gelovige moet je toch dit en moet je toch dat. En als je er niet aan voldoet zwaait er wat, komen er sancties. Of je wordt er gewoon uitgegooid. Toch? ‘Nou ja, dat is wel weer erg zwart-wit gesteld. Maar het kan toch nooit zo zijn, dat er voor alles genade is?’
Nou ja, uiteindelijk toch wel. Jezus zei aan het kruis: ‘het is volbracht’. Daarmee werden de sluizen van de genade opengezet. De stuwdam werd doorbroken en het water van Gods genade ging alles overstromen. Een van de eigenschappen van water is, dat het de laagste plaats opzoekt. Zo is het ook met Gods genade. Dat is juist voor hen, die alles vergooid hebben, met wie ging de Heer Jezus om? Hij zocht de zondaren op, Hij kwam om te zoeken en te redden wat verloren was.
‘Ja, dat is waar.’ Ja en weet je waarom soms gelovigen geen diensten meer bezoeken en in hun eentje thuis zitten? Om de veroordeling door andere gelovigen! Terwijl er na gemaakte fouten onder Gods genade altijd herstel mogelijk is.
Dat wij als gelovigen Gods genade eens zo diep als een Paulus gingen begrijpen!

7 januari 2010

‘Hé, jij! Ja jij daar! Jij bent weer lekker bezig geweest hè’. ‘Je hebt het weer lekker fout gedaan tegenover ……’. ‘Ben jij nou een gelovige?’ ‘Dit lijkt toch helemaal nergens op!’ Tsja. Zo kan het weleens van binnen bij je klinken, zonder dat anderen dat weten. Je hart veroordeelt je. Je geweten spreekt gigantisch. Je zat echt helemaal fout. Vreselijk tekortgeschoten.
Wat zou een wettisch mens nu zeggen? ‘Ja inderdaad, je zat fout, je hebt je naaste tekort gedaan. Je hebt niet voldaan aan het grootste gebod: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Je weet toch zo goed dat het zo moet? Bovendien ben je al jaren onderweg als gelovige. Jij vooral moest beter weten. Maar, weet je wat? Als jij het voortaan beter doet, of minstens beter je best doet, krijg je zegen van God.’
Paulus schrijft: ‘Want allen, die het van werken der wet verwachten, liggen onder de vloek; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen’. (Galaten 3:13)
Wat zou de genade nu zeggen? ‘Gezegend ben je, wat je ook doet, want Christus heeft je gerechtvaardigd en niemand zal het ook maar durven iets tegen jou in te brengen.
’Paulus schrijft: ‘Want in genade zijn jullie geredden, door geloof, en dit niet uit jullie zelf; het is Gods naderingsgave, niet uit werken, opdat niemand zich beroemen zal.
(Efeziërs 2:8,9).
Waardoor word je nu blij van binnen? Door de wet of door de genade?
Geweldig he, zo’n boodschap van genade. Dat is nogeens goed nieuws!

6 januari 2010

Gods genade is iets, dat wij nooit kunnen verdienen. We kunnen er alleen wel dankbaar gebruik van maken. Paulus besefte, dat Zijn genade hem de kracht schonk om het vele werk te kunnen doen wat hij deed. Hij beschrijft dat in 1 Corinthiërs 15:1-11. Hij wist zich een ontijdig geboren iemand. Geen recht op de plaats van apostel. Hij had door zijn gedrag alle rechten allang verspeeld. Hij had nota bene de gemeente van God fanatiek vervolgd (vers 9)! Daar was hij achteraf helemaal niet trots op. Integendeel. Hij was het niet waard een apostel genoemd te worden. De geschiedenis is bekend. Op weg naar Damascus om zelfs buiten het land mensen van de weg van Jezus gevangen te nemen. Zo ver ging hij. Op weg naar Damascus, buiten Israël, niet meer onder de wet (strikt genomen), dáár ontmoette de Heer hem. Hoe? In veroordeling? Nee! In genade! En niet een beetje.
Overvloedige genade ontving Saulus, en dat had hij ontdekt. Als er één is geweest, die de diepte van Gods genade is gaan begrijpen, dan is het Paulus.
Wat een diepe vreugde moet er in het hart van Saulus gekomen zijn, toen hij ontdekte, dat de Heer Jezus hem niet veroordeelde (wat hij als een tot en met wettisch mens zeker had verwacht), maar hem genade schonk!
Weet u wat het wonderlijke is met Gods genade? Je krijgt wat je niet verdient! En dat wekt automatisch vreugde in je hart op. En dan heb je het geproefd. Dan wil je meer.
En dan gaan je handen en voeten als vanzelf meedoen met die vreugde in je hart!