24 november 2009

‘Ja ik ben misschien wel erg lastig, maar ik weet van nóg een tekst waaruit men denkt, dat je direct naar de Heer gaat als je sterft’. En dat is? ‘2 Korintiërs 5:8: ‘..maar wij zijn vol goede moed en wij begeren te meer ons verblijf in het lichaam te verlaten en bij de Here onze intrek te nemen’, kijk als je dat zo leest, lijkt het net alsof je als gelovige bij het sterven direct naar de Heer gaat.’ Ja, inderdaad. We gaan even de woorden onder de loep nemen. Door twee uitdrukkingen in de tekst krijg je de gedachte, dat je onmiddellijk na het sterven naar de Heer gaat. Dat zijn: ‘ons verblijf…verlaten’ en ‘onze intrek te nemen’. Ook hier komt het aan op scherp de grondtekst volgen.
Er staat ‘uit (t)huis zijn’ (Grieks: ekdemeo) in plaats van ‘verblijf te verlaten’ en ‘in huis zijn’ (Grieks: endemeo) in plaats van ‘intrek nemen’. Dan krijg je zoiets als: ‘wij hebben echter moed, en hebben er een welgevallen in, liever uit huis te zijn, uit het lichaam; en dat wij in huis zijn, bij de Heer.’ En nu kijken we ook naar het tekstverband. Het gaat in een langer gedeelte in deze brief om de tegenstelling tussen nu en straks. Nu is er op aarde in dit oude lichaam sprake van zwakheid, lijden, verdrukking. Maar in de toekomst, als wij bij Hem zullen zijn, Christus Jezus, onze Heer, zullen wij iets hebben ontvangen, dat blijvend is en vol kracht en heerlijkheid. Het opstandingslichaam. Daarvan zegt Paulus in 2 Korintiërs 5:2, dat wij een gebouw van God hebben, een huis, niet met handen gemaakt, eonisch, in de hemelen. En het verlangen van de gelovige is uiteraard naar dát huis! Paulus trekt deze tegenstelling door tot en met vers 10. Een gelovige verlangt naar de toekomst, om bij Hem te zijn! En onze ontmoeting met Hem is volgens 1 Thessalonicenzen 4:17 in de lucht! Niet door sterven dus, maar door de wegrukking! Laten wij als gelovigen elkaar vertroosten en bemoedigen met déze woorden!

23 november 2009

‘Ik was met iemand over de doodstoestand aan het praten, en die haalde aan, wat de Heer Jezus tegen die misdadiger zei.’ En wat zei Hij dan? ‘Dit: ‘En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.’ Nou, dat betekent toch, dat Hij samen met die misdadiger diezelfde dag nog in het paradijs zou zijn?’ Oke, dat lijkt deze vertaling ook te zeggen. In de oorspronkelijke tekst kwamen geen leestekens voor. Een komma of een punt of dubbele punt, het stond allemaal niet in de tekst, die trouwens helemaal in Griekse hoofdletters geschreven is. En alle letters waren aan elkaar vast geschreven. Je kunt met hetzelfde recht de komma ná het woordje ‘heden’ (letterlijk: vandaag) zetten. En dan heb je iets anders: ‘voorwaar Ik zeg u heden, gij zult met Mij in het paradijs zijn’. Dan heb je ook een belofte van de Heer aan deze misdadiger, die geloof toonde in wat hij net daarvoor van de Heer gezegd had. Want wat zei die misdadiger? ‘En hij zeide: Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt.’ (Lucas 23:42). Hij geloofde! Let op, dat Hij de Heer aanspreekt bij Zijn naam als redder: ‘Jezus’ (Jahweh-redder). Verder valt het op, dat hij kennelijk geloofde, dat Jezus zou opstaan uit de dood, want hij stelt: ‘wanneer U in uw koninkrijk komt’. Dat houdt in, dat deze misdadiger écht geloofde wat spottend door de Romeinen als opschrift op het hout gespijkerd was: ‘Dit is de koning der Joden’ (Lucas 23:37). De Heer geeft daarna antwoord op de vraag en verwijst naar het paradijs, dat is zowel het komende Messiaanse rijk van 1000 jaren als de nieuwe aarde. Maar nergens wordt in de Schrift gezegd, dat men direct naar het paradijs gaat als men in geloof sterft. Het paradijs (een Perzisch woord) wordt steeds voor het toekomstige rijk van de Messias op aarde gebruikt. ‘Ja, ik leer hier wel uit, dat je de Bijbel niet zomaar kunt lezen in een vertaling en direct door hebt wat er bedoeld wordt’. Juist, het komt je niet aanwaaien. Er is inspanning voor nodig, en dat is altijd de moeite waard, want het is één groot evangelie, die Schrift, die o zo verduisterd is door vertalingen en tradities van mensen. Wat geweldig, dat er in de opstanding leven is, God geeft het, en uiteindelijk zullen állen leven!

22 november 2009

‘Nou, die uitleg van Filippenzen van gisteren, vond ik lastig hoor. Ook daar moet ik even de tijd voor nemen. Ik was zo gewend die tekst anders te lezen. Maar dat ‘uit de twee’ vond ik wel verrassend, dat het er zo staat.’ Ja, zo zie je weer, de Schrift stelt je steeds voor verrassingen, het is vaak zo anders dan wat de traditie zegt. ‘Ja, daar kom ik steeds meer achter, en de Heer Jezus moest ook weinig van de tradities van mensen hebben.’ Ja daar was Hij behoorlijk fel op, omdat ze Gods woord krachteloos maken. Hij ging er dan ook flink tegen tekeer. ‘He, maar ik heb nog iets. Laatst kwam ik op internet ook iets tegen over dat de Heer Jezus, toen Hij dood was, heeft gepredikt. Volgens mij was dat 1 Petrus 3:19.’ Ja, dat is ook een tekst waardoor mensen denken, dat de doden toch levend zijn. In feite kun je dat heel eenvoudig helder krijgen, lijkt mij. In dat vers staat, dat Hij (dat gaat om de Heer Jezus) aan de geesten in de gevangenis gepredikt heeft. In de Schrift wordt een mens nooit een geest genoemd. Wel een ziel. Dus gaat het hier niet om prediking aan mensen, maar aan geesten! In het vers daarvóór blijkt overigens, dat het niet om de Heer in Zijn dood ging, maar om Zijn levendmaking! Hij is in Zijn levendmaking in de geest een prediking geweest aan de geesten in de gevangenis. Die geesten waren weerspannig in de dagen van Noach, en zijn toen in de gevangenis geplaatst, waar en wat dat ook mag zijn.
Daarover kun je weer een studie apart wijden, die voor de leden van het lichaam van Christus bijzon-der belangrijk kan zijn, omdat wij straks te midden van de hemelingen zullen zijn en daar óók gaan ‘prediken’ (tentoonspreiden) aan die hemelingen, geesten dus! Net als de Heer het in Zijn levendma-king al deed. Maar nogmaals: in 1 Petrus 3:18,19 gaat het niet om mensen.
De Heer heeft in Zijn levendmaking de grote overwinning over de dood bekendgemaakt, dat was groots en nog nooit vertoond. De meest opmerkelijke gebeurtenis in de geschiedenis. En de volgende grote gebeurtenis is de levendmaking van het lichaam van Christus!

21 november 2009

‘Dat van de rijke man en arme Lazarus ga ik een beetje begrijpen, maar ik moet er nog eens goed over nadenken. Maar een hele andere tekst, die ik gelezen heb, lijkt ook te zeggen, dat er leven is, direct na de dood. Dat is Filippenzen 1: 21-23. Het komt op mij zo over, dat Paulus het sterven niet erg vindt, omdat hij dan bij de Heer zal zijn.’ Ja dat is vaak wat gedacht wordt en het wordt ook door de vertalingen opgeroepen. Er staat:
‘21. Want voor mij is het leven Christus en het sterven winst. 22. Indien het nu is:het leven in het vlees, dan betekent dit voor mij vrucht op het werk; en waaraan ik de voorkeur zal geven, maak ik niet bekend. 23. Ik word echter uit de twee gedrongen, het verlangen hebbend om losgemaakt te worden en tezamen met Christus te zijn, want dat is verreweg het beste.’
(Uit de concordante vertaling, zoals die op www.godswoordcentraal.nl te vinden is).
Paulus sprak in vers 20, terwijl hij spreekt over hen, die hem vervolgden (vers 12-18), zijn ver-wachting uit, dat hoe dan ook Christus grootgemaakt zou worden. Door leven of dood. Hij sluit daarop aan, dat dus voor hem het leven Christus is en het sterven winst. Winst voor wie? Voor Christus! Want hij heeft net in vers 20 zijn verwachting uitgesproken, dat Hij door zijn (Paulus) leven of dood grootgemaakt zou worden. In vers 22 spreekt hij geen voorkeur uit voor leven of sterven. In vers 23 komt hij met een derde mogelijkheid. Want hij zegt, dat hij ‘uit de twee gedrongen wordt’. Hij spreekt zijn verlangen uit (nog steeds vers 23) losgemaakt te worden. In de meeste vertalingen wordt hier ‘ontbonden’ gebruikt, waardoor je de gedachte krijgt, dat het om sterven gaat. Maar de apostel wijst hier op de wegrukking van het lichaam van Christus. En het niet op het sterven. Bij de wegrukking wordt hij, terwijl hij nog leeft, losgemaakt van dit aardse en komt hij bij de Heer. En dat is….verreweg het beste!

20 november 2009

‘Kun je mij zeggen, waar dat staat, dat dood gewoon dood is, en geen bewust verder leven?’
Ja. Gods woord is daar wel duidelijk over. Als hulp –het is in het Engels- kun je daarbij een boekje gebruiken waar ik destijds ontzettend veel aan gehad heb: ‘Death, resurrection, immortality’ van Joseph E. Kirk, die dat onderwerp langdurig en grondig bestudeerd heeft. Wat dit onderwerp betreft, heeft hij mij heel veel uit de Schrift laten zien.
Een bekende en heel duidelijke tekst in dit verband is Prediker 9:5,10 ‘want de levenden weten, dat zij sterven zullen, maar de doden weten niets; zij hebben geen loon meer, maar hun gedachtenis is vergeten…. al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat, want er is geen werk of overleg of kennis of wijsheid in het dodenrijk, waarheen gij gaat’. Hier staat het wel erg duidelijk he, ‘de doden weten niets’ en ‘er is geen werk of overleg of kennis in het dodenrijk, waarheen gij gaat’.
‘Ja ok, duidelijk, maar er zijn toch wel teksten, die ik heel erg moeilijk vind. Zoals de rijke man en de arme Lazarus.’ Let ook hier op het tekstverband. In Lucas 15:3 staat, dat Hij een gelijkenis (enkel-voud) uitsprak. Dan komt er dus één, die in 5 delen verteld wordt. Het gaat de Heer om de tegen-stelling tussen de rijke, vooraanstaande Joden en de farizeëen aan de ene kant en de arme, gewone, gelovige Jood aan de andere kant. Daar laat de Heer in 5 aspecten van zien, hoe het zit. De rijke man en de arme Lazarus is de 5e in die reeks. De Heer gebruikte daarvoor de onder de Joden bekende legende van Abraham, dat de goeden in zijn schoot terecht zouden komen en de slechten niet. De verwijzing naar Abraham hier, duidt op het geloof van sommigen onder de Joden, die vaak arm waren. Het gaat in zo’n gelijkenis om het punt van vergelijking. En dat is hier de tegenstelling tussen de farizeëen, die meenden van zichzelf rechtvaardig te zijn, en de gewone Jood, die vaak arm was en geminacht door de farizeëen. Degenen, die stonden te luisteren, beseften, dat ‘de ogen opslaan in het dodenrijk’ helemaal niet kon, want Prediker geeft aan hoe het zit! En de Heer laat ze met elkaar spreken, maar dat is om wat Hij duidelijk wil maken aan de luisteraars! Daarbij was het heel normaal om in gelijkenissen te spreken in die tijd, de Heer deed daarmee op zich niets bijzonders. Maar Hij sprak wel de waarheid!