Galaten studie 14 – 2:7-10

Op dinsdag 24 september 2013 werd opnieuw Galaten 2:7-10
besproken. Verdere facetten van het evangelie van de voor-
huid, én de twee apostelschappen kwamen naar voren.
Diepgaande verschillen, die essentieel zijn om de genade die
Paulus verkondigt, te verstaan. Luister naar deel A en deel B
van deze avond.  

 

Woord vandaag

‘De vooruitzichten voor de gemeente, die Zijn lichaam is, zijn dus geweldig.’

De weersvooruitzichten kunnen sterk wisselen, maar de beloften die God aan
de ekklesia geeft, staan vast. Daar komt geen verandering in. De plaats die de
gemeente nu al heeft, met Christus Jezus als Hoofd, kan niet meer veranderen.
Wij zijn met Hem verbonden en kunnen nooit of te nimmer meer los van Hem
raken. Hij zal ons nooit meer loslaten. Dat kan niet, omdat wij de leden van Zijn
eigen lichaam zijn. Hij heeft ons lief als Zijn eigen lichaam, dat zegt Efeziërs 5.

‘Wat een diepe liefde spreekt daaruit. Zoals een mens het eigen lichaam lief-
heeft, zo heeft Hij ook ons lief!’

Dat is de basis en essentie van onze nauwe verbondenheid met Hem. Dat heeft
niets met onze eigen kracht, maar met Zijn liefde te maken. Dat is een kracht
die veel sterker is dan de dood, bijvoorbeeld. Daarom zal Hij al de gestorvenen
in Christus opwekken door Zijn kracht. Bij de bazuin van God. Heerlijk moment
dat ons wacht. Wij gaan Hem dan niet tegemoet, Hij rukt ons dan weg! Dat is
wat anders. Hij rukt ons weg van de aarde, dat gaat zó snel, dat wij niet eens
van een ‘Hem tegemoet gaan’ kunnen spreken, zoals wel helaas en onterecht
in de vertalingen staat.

‘Ah, dat heb ik me nooit zo bedacht. Maar er staat inderdaad een heel ander
woord dan ‘tegemoet gaan’?’

Kijk, in Mattheüs 25:1,7 bij de 10 wijze en dwaze maagden staat: ‘uitkomen….
de bruidegom tegemoet (lett: ontmoeting)’. Maar dan gaat het uiteraard niet
om de gemeente die Zijn lichaam is, maar om iets heel anders. Overigens vor-
men die groep maagden niet de bruid. De bruid wordt in Mattheüs 25:1-13
niet genoemd. En de gemeente die Zijn lichaam is, is nadrukkelijk niet de bruid.
In 1 Thessalonicenzen 4:13-18 staat een heel ander woord, namelijk: ‘wegruk-
ken’. Daar gaat het uitdrukkelijk niet om ‘uitkomen of uitgaan Hem tegemoet’,
maar om ‘weggerukt worden’ door Hem! Wij zijn dan totaal passief. Vanzelf-
sprekend, omdat wij ab-so-luut geen kracht hebben om zelf deze aarde te ver-
laten om Christus Jezus in de lucht te ontmoeten! Zoals God alles bewerkt in
overeenstemming met de raad van Zijn wil, is dat wegrukken ook Zijn werk! 

Woord vandaag

‘Je wat minder bekommeren om de dingen van de aarde, is een goede hint.’

In de praktijk gebeurt dat vanzelf. Als je je innerlijke gedachten richt op het
geweldige evangelie van Paulus, dan ga je je vanzelf richten op de dingen die
boven zijn, waar Christus is, zittend aan Gods rechterhand. Je gaat ook wat
meer over de dingen heen kijken, de dingen hier op aarde relativeren. Het
wordt als het ware wat minder belangrijk voor je. We zijn enorm bevoorrecht,
als we gaan ontdekken wat het evangelie van de verlaten apostel inhoudt.

‘Enorm ja, je gaat ontdekken wat Gods plan met de gemeente is, en dat dat
bijvoorbeeld veel verder reikt dan je vermoedt.’

Wat God met de gemeente voorheeft, die het lichaam van Christus is, gaat heel
ver. Wij zijn niet voor niets zo nauw met Christus Jezus verbonden! Veel gelovigen
weten helaas niet welke hoge plaats Hij inneemt, waartoe Hij door Vader verhoogd
is. Kolossenzen spreekt daarvan. Dat is adembenemend. De Zoon van Gods liefde
heeft veruit de hoogste plaats in het universum, onder God. Dat is bijzonder.
Het wordt dan ook indrukwekkend, als wij gaan ontdekken dat wij dus met Hem
die plaats hebben gekregen. Een overmaat aan genade van God.

‘Dat moet grote gevolgen hebben, dat wij met Hem zo’n hoge plaats hebben ge-
kregen. Regeren over alles?’

Je weet uit Kolossenzen, dat Hij het Hoofd is van alle soevereiniteit en gevolmach-
tigde. Die beide woorden wijzen op regeringen. Het eerste zelfs op de hoogste
in rangorde. Daar is Hij dus het Hoofd van, Hij staat daar dus boven. In datzelfde
vers in Kolossenzen 2 wordt ook gezegd, dat wij als gelovigen in Hem compleet
gemaakt zijn. En het vervolg dat wij heel nauw met Hem verbonden zijn. Dat be-
tekent, dat wij ook in Hem die hoge plaats hebben, verbonden met het Hoofd
van alle soevereiniteit en gevolmachtigde! In en met Hem staan wij dus als vol-
ledig lichaam aan de top van het universum! Wat een genade, die ons direct
ootmoedig maakt en Hem doet danken met heel ons hart! 

Woord vandaag

‘We hebben toch in de Bijbelstudies gezien wat de dimensies van het geheime-
nis van Efeziërs zijn?’

Het is alomvattend. We kunnen nauwelijks bevatten, hoe groots die dimensies
zijn. De apostel schrijft in Efeziërs 3 ook over de allesoverstijgende liefde van de
Christus. Alle kennis (hartekennis!) is heel goed, de liefde van Christus gaat daar
bovenuit. Die liefde van God door Christus Jezus, daar zal de ekklesia veel van
tonen aan de hemelse machten en krachten, de hemelingen. Zijn genade en mild-
heid zijn uitingen van Zijn diepe liefde. Deze genade-bediening van de ekklesia was
al vóór eonische tijden aan die ekklesia die Zijn lichaam is voorbehouden!

‘Machtig, wat een enorme reikwijdte van Gods handelen spreekt door de brieven
van Paulus!’

Ja, geweldig. We zijn er diep van onder de indruk. Het geeft je zo’n totaal andere
kijk, ander uitzicht over de tijden, de geschiedenis en de toekomst. Een compleet
nieuw gezichtspunt en uitzicht, als je deze dimensies gaat zien. Bevatten kun je
het nauwelijks, daarom is er het gebed, dat wij uitermate sterk zullen zijn om deze
dingen te kunnen bevatten. Dan ben je echt voorbij de puur verstandelijke kennis,
dan gaat het om je hart, dat iets gaat beseffen van de liefde van de Christus.

‘Dat is ook de volkomenheid, toch? Deze brieven van gevangenschap laten toch
de diepste diepte van Gods liefde en genade zien?’

Ja, en daarom komen zo weinig gelovigen helaas niet toe aan het echt in zich op-
nemen van deze waarheden. Dat heeft te maken met vlees en geest. Daar waar
gelovigen op een bepaald punt blijven steken, heeft het te maken met hun hart,
hun instelling. Paulus kon aan de Korintiërs niet de verborgen wijsheid van God
bekendmaken zoals hij dat wel in Efeziërs en Kolossenzen doet. Zij waren nog
vleselijk en bleven steken in het overdenken en bezig zijn met allerlei aardse
dingen. Daardoor konden zij niet verder komen. Laten wij van hun voorbeeld
leren en ons niet meer dan nodig bekommeren om aardse dingen en ons richten
op dat wat boven is, waar Christus is, zittend aan de rechterhand van God! 

Woord vandaag

‘Er is veel om naar uit te kijken, ook vandaag is een dag die ons dichterbij
brengt. Wat een verwachting!’

We leven door geloof. Dat is hetzelfde principe als waar een Abram door
leefde. Hij verwachtte de stad met fundamenten, het nieuwe Jeruzalem.
Hij woonde in tenten en ging op weg op grond van het woord van God, de
beloften die Hij ontvangen had. Hij ging zonder eerst te weten waar hij zou
komen. In Kanaän ontmoette hij Kanaänieten, niet eenvoudig allemaal.
Toch bleef hij met verwachting in geloof uitzien naar de vervulling van de
beloften die God gegeven had. Zo leven ook wij. Misschien zijn we al oud
geworden en zullen we niet bij leven de bazuin horen. Maar we zullen die
horen, ook al zijn we gestorven!

‘Tot die tijd zijn we ons bewust bij dat unieke lichaam van Christus te horen
dat Hij uitroept in de tijd.’

Christus Jezus roept. Hij riep Saulus op weg naar Damascus. Hij riep ver-
volgens allerlei mensen uit alle volkeren tot dat wereldwijde lichaam van
Christus. In Paulus’ dagen waren er ook, die stonden in de lijn van het aardse
koninkrijk en die oren kregen naar wat Paulus te zeggen had. In verhouding
enkelen misschien, maar ze waren er, uit de Besnijdenis. Voor veel christe-
nen is het bijna onmogelijk wijs te worden uit het boek Handelingen, omdat
er destijds verschillende ekklesia’s waren.

‘Er waren nog verschillende roepingen naast elkaar?’

Toen wel, dat kon niet anders, omdat er een begin kwam van de roeping van
het lichaam van Christus. Op dat moment was er alleen de ekklesia die het
aardse koninkrijk verwachtte en ook zou binnengaan. Leider daarvan was Pe-
trus, terwijl later Jakobus, de broer van de Heer, op de voorgrond kwam.
Sommigen van die ekklesia kregen oren naar wat Paulus predikte en zij wer-
den toegevoegd aan het lichaam van Christus. De anderen stierven op een
gegeven moment en zullen in de toekomst deel hebben aan het aardse ko-
ninkrijk van de hemelen. Die ekklesia stierf uit in de loop van de tijd, maar zal
er weer zijn als het koninkrijk op aarde gaat aanbreken, te zien in onder meer
de zeven ekklesia’s die in Openbaring 2 en 3 genoemd worden.

‘En intussen het beheer van het geheimenis waarin het lichaam van Christus
geroepen wordt?’

Paulus was geroepen, onder andere om dit beheer bekend te maken. Allen te
verlichten over deze dingen (Efeziërs 3:8-11) en Gods plan van eonen.
Die unieke bediening was aan hem en niet aan de twaalf voorbehouden. Pro-
bleem is, dat deze unieke bediening niet erkend wordt door veel christenen en
gelovigen. Men ziet het alles als één en dat er niet verschillende ekklesia’s wa-
ren in de Handelingentijd. Als we onderscheidend lezen, dan ontdekken we
de bijzondere plaats die Paulus inneemt en gaan we ook gaandeweg ontdek-
ken, wat de dimensies van het geheimenis van Efeziërs zijn!