Woord vandaag

‘Toch bijzonder, dat wij zo’n toekomst aangezegd krijgen!’

Wij hebben een roeping boven, en wij mogen meewerken met de
Zoon van Zijn liefde. Ook de hemelse machten zullen eens de knieën
buigen voor Hem, die ons onuitsprekelijk liefheeft. Geen enkel mens
of hemelse macht kan ons scheiden van die liefde. Wat geweldig is dat
he. Betrokken te zijn met Christus Jezus om het plan van eonen tot
een voleinding te brengen. Wij zijn gered om mee te werken aan de
redding van anderen.

‘Wat een volheid van genade is ons toegevallen!

Dat kun je wel zo zeggen ja. Zoals onze redding alleen genade en genade
alleen is, zo zal het ook voor de hemelse machten zijn. Niet alleen die,
maar ook de hemelse boodschappers et cetera! Uiteindelijk zal er niets
bestand zijn tegen de liefde van God, dat zal alle vijandschap en vijanden
overwinnen. Gods liefde is ook sterker dan de dood. Daarom zullen allen
levendgemaakt worden. Er zal niet één gemist kunnen worden aan het
einde. Gods hart zou dat niet kunnen verdragen als er 1 zou missen.


‘Mooi, dat zegt de Heer ook bij het verloren schaap!’

Jawel, die herder gaat zoeken en laat de andere 99 achter. Die ene, daar
gaat het om! Hij gaat op zoek en vindt het ook. Dat weerspiegelt het hart
van de Herder!
In de Schrift wordt al wat verloren was, weer teruggevonden. Bij God gaat
niets voor eeuwig verloren. Het ‘allen’ van het evangelie is ook echt állen!

‘Mensen beweren andere dingen.’

Bij menselijke gedachten gaat het om iets doen om gered te worden. Doet
men dat niet, dan gaat men voor eeuwig verloren. Dat is wat de slang ons
graag wil doen geloven. Je hoort uiteindelijk bij de bokken en niet bij de
schapen, wordt gezegd. Het evangelie is, dat niet jij, niet de mens, iets
moet presteren, maar dat Híj, Jezus Christus, het reddingswerk
volbracht heeft! God wekte Hem op uit de doden en Hij is nu aan Gods
rechterhand, verheerlijkt, en Hij roept het lichaam van Christus uit.
Wees verzoend met God! Dank Hem voor die grote genade!

Opmerkelijk

‘Nadat Jahweh zich had bekendgemaakt als de Algenoegzame, droeg
Hij Abram op zich te besnijden als teken van het gesloten verbond.
Maar hoe kon deze specifieke rite een bevestiging van een verbond zijn?

Slechts op één manier; dat is: het betekende dat het vlees niets tot
stand kon brengen. Het weggooien van een klein stukje vlees was een
symbool van het feit, dat het vlees waardeloos is om ook maar iets te
brengen dat God wenst. Het vlees kon alleen een Ismaël voortbrengen,
een zoon, die onvermijdelijk ondergeschikt zou zijn aan de slavernij
van het vlees; hij was de zoon van een slavin.
Maar God kon een Izaäk voortbrengen, een zoon die in het geheel on-
gebonden was, een zoon van een vrije vrouw.
Dit is een allegorie, zoals Paulus in Galaten 4 opmerkt. Het is waar,
dat het menselijke vlees alleen dat kan voortbrengen wat onder-
geschikt is aan de gebondenheid van de zonde, want zonde zit
ingebakken in het vlees.
Alleen God, die door het vlees heen werkt, kan dat produceren wat vrij
is van al dit soort gebondenheid en dat daarom Hem welgevallig is.
Dit principe geldt vandaag nog net zo als in Abrahams dagen.

Uit: ‘The All-sufficiency of God’ – J.H. Essex, UR LXIV, blz.66

Woord vandaag

‘Boeiend, dat Romeinen 8:38,39, geweldige woorden.’

Zeker, en als je vers 38 eens naast Efeziërs 1:21 legt, dan valt op, dat je
daar ook overheden (soevereiniteiten) en krachten genoemd worden,
en daar gaat het onmiskenbaar over hemelingen! Als we dan nog even
kijken naar Romeinen 8:38,39 dan komt naar voren, dat ook alle heme-
lingen ons niet kunnen scheiden van de liefde van God in Christus
Jezus, en reken er maar op, dat zij erop uit zijn, dat te willen bewerken!

‘Geweldig, dat wij zo verbonden zijn met Christus Jezus!’

Ja, Hij houdt ons vast en leidt ons, is onze redder, want Hij is het hoofd
van het lichaam! Wij zijn met Hem zeer nauw verbonden en hebben
daarom een plaats met Hem aan Gods rechterhand. Wij zijn met Hem
daar gezet en als dat gezegd wordt, worden de regeringsvormen te mid-
den van de hemelingen genoemd. Dus het lichaam van Christus is met
Hem verbonden in de regering over de hemelingen!

‘Dat duizelt me, deze gedachten. Het is ongelooflijk!’

Niet voor niets spreekt Paulus over de overstijgende rijkdom van Gods
genade, in dit verband in Efeziërs 2:5-8.
Ook in Efeziërs 3:10 gaat het over soevereiniteiten en gevolmachtigden,
het wijst opnieuw over regeringsvormen in het hemelse gebied. Daar
waar onze lotgenieting is! En juist in dat verband wordt gewezen op het
plan van eonen, dat Hij maakt in Christus Jezus
.

‘Ik ben ervan overtuigd, dat dit ongelooflijke schatten zijn.’

Het is bijna niet voor te stellen, een mens kan dit niet bedenken. Juist
in verband met het plan van eonen en de regering boven de hemelse
machten en krachten wordt Zijn lichaam genoemd. Daarbij weten wij
bijvoorbeeld uit Daniël 10, dat er geestelijke vorsten zijn, die over een
land als bijvoorbeeld Perzië regeren. Dat zijn grote machten, die eens
ook zullen belijden dat Jezus Christus Heer is. Om daartoe te komen,
speelt Zijn lichaam een essentiële rol!

Woord vandaag

‘Wat een heerlijk evangelie mogen wij toch kennen.’

Het is het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van
God is. Dat is wat Paulus ‘ons’ evangelie noemt. Het omvat niet alleen de
dood en opstanding van Christus, maar ook Zijn verhoging en verheer-
lijking aan de rechterhand van Vader. Hij is daar als Eersteling van de
nieuwe mensheid en van de nieuwe schepping!

‘Een paar dagen geleden hadden we het over Zijn positie boven alles.’

Een uiterst hoge plaats, waar Hij door Vader gesteld is nadat Hij de diepte
van de dood van het kruis had ondergaan. Nu Hij de hoogste plaats in de
schepping heeft, boven alle hemelingen, is óók aan de gemeente die Zijn
lichaam is die plaats gegeven! Paulus schrijft in Efeziërs 1:20-23 over
regeringsvormen in het geestelijke, hemelse bereik.

‘Daar lezen we vaker over?’

Ook in Romeinen 8:38,39, waar gezegd wordt, dat niets ons kan scheiden
van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heer. In vers 38 staat, dat
engelen, overheden (soevereiniteiten) en krachten ons niet kunnen schei-
den van die grote liefde. Het boeiende is, dat in 35 en 36 allerlei genoemd
wordt wat door mensen ons aangedaan kan worden. Maar het kan ons niet
van de liefde van God scheiden.

‘En wat valt je dan op in vers 38?’

Dat het daar om hogere, geestelijke machten en krachten lijkt te gaan. Er
wordt over boodschappers (engelen), overheden (soevereiniteiten) en krach-
ten gesproken. Het heeft er alles van, dat het hier in contrast met vers 35
en 36 gaat om geestelijke machten , oftewel: hemelingen.
Daarbij wordt ook het tegenwoordige en het toekomstige genoemd. Dat is
wellicht een hint naar onze geestelijke plaats, die later in Efeziërs bekend
wordt gemaakt: te midden van de hemelingen!

Woord vandaag

‘Heerlijk, die grote verwachting die wij koesteren.’

Ja, wij gaan Hem ontmoeten. Dat doen we niet zonder hen, die in Christus
gestorven zijn. Het bijzondere is, dat zij eerst zullen opstaan. Daarna zullen
wij levenden die achterbleven, samen met hen tegelijk weggerukt worden,
tot een ontmoeting met de Heer in de lucht.

‘Het moet wel iets ongelooflijks zijn, wat wij gaan meemaken!’

Dat is het ook. Er staat bovendien bij: ‘en zo zullen wij altijd met de Heer
zijn’. Die ‘wij’ zijn alle leden van het lichaam van Christus. Er zal dus niet
één ontbreken. Niet een. Iedereen, alle gelovigen gaan mee! Ook degene
die niet in tel was, ook degene die zelfs door andere gelovigen werd achter-
gesteld. De Heer kent de Zijnen. Hij zal geen enkel lid van Zijn lichaam
achterlaten. Kijk, dát is genade.

‘Mooi, dit raakt me.’

God ís liefde. Dat is Zijn wezen. Hij geeft ons de geweldige verzekering, dat
niets ons kan scheiden van Zijn liefde in Christus Jezus, onze Heer. Wat kan
ons scheiden van Zijn liefde? Niets!
O, dat we dit dieper gingen beseffen in ons hart! Hij zal ál Zijn beloften waar
maken. Die zijn ja en amen in Christus Jezus. Gezegend is die God en Vader,
die het zo doet. Hij kent je bij naam. Hij roept je, Hij neemt je in Zijn armen.

‘Dit is erg fijn om te horen.’

Het is de essentie van het evangelie. God zal alles in allen zijn, als de juiste tijd
daarvoor is aangebroken. Er is niets wat dat voornemen van God kan tegenhou-
den. Niets of niemand. De wil van de mens stelt eigenlijk niets voor. Wel is Gods
wil en Zijn voornemen allesbepalend. Niets loopt Hem uit handen. En Zijn han-
den worden gestuurd door een hart van liefde!