‘Wat een heerlijk evangelie mogen wij toch kennen.’

Het is het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van
God is. Dat is wat Paulus ‘ons’ evangelie noemt. Het omvat niet alleen de
dood en opstanding van Christus, maar ook Zijn verhoging en verheer-
lijking aan de rechterhand van Vader. Hij is daar als Eersteling van de
nieuwe mensheid en van de nieuwe schepping!

‘Een paar dagen geleden hadden we het over Zijn positie boven alles.’

Een uiterst hoge plaats, waar Hij door Vader gesteld is nadat Hij de diepte
van de dood van het kruis had ondergaan. Nu Hij de hoogste plaats in de
schepping heeft, boven alle hemelingen, is óók aan de gemeente die Zijn
lichaam is die plaats gegeven! Paulus schrijft in Efeziërs 1:20-23 over
regeringsvormen in het geestelijke, hemelse bereik.

‘Daar lezen we vaker over?’

Ook in Romeinen 8:38,39, waar gezegd wordt, dat niets ons kan scheiden
van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heer. In vers 38 staat, dat
engelen, overheden (soevereiniteiten) en krachten ons niet kunnen schei-
den van die grote liefde. Het boeiende is, dat in 35 en 36 allerlei genoemd
wordt wat door mensen ons aangedaan kan worden. Maar het kan ons niet
van de liefde van God scheiden.

‘En wat valt je dan op in vers 38?’

Dat het daar om hogere, geestelijke machten en krachten lijkt te gaan. Er
wordt over boodschappers (engelen), overheden (soevereiniteiten) en krach-
ten gesproken. Het heeft er alles van, dat het hier in contrast met vers 35
en 36 gaat om geestelijke machten , oftewel: hemelingen.
Daarbij wordt ook het tegenwoordige en het toekomstige genoemd. Dat is
wellicht een hint naar onze geestelijke plaats, die later in Efeziërs bekend
wordt gemaakt: te midden van de hemelingen!