‘Heerlijk, die grote verwachting die wij koesteren.’

Ja, wij gaan Hem ontmoeten. Dat doen we niet zonder hen, die in Christus
gestorven zijn. Het bijzondere is, dat zij eerst zullen opstaan. Daarna zullen
wij levenden die achterbleven, samen met hen tegelijk weggerukt worden,
tot een ontmoeting met de Heer in de lucht.

‘Het moet wel iets ongelooflijks zijn, wat wij gaan meemaken!’

Dat is het ook. Er staat bovendien bij: ‘en zo zullen wij altijd met de Heer
zijn’. Die ‘wij’ zijn alle leden van het lichaam van Christus. Er zal dus niet
één ontbreken. Niet een. Iedereen, alle gelovigen gaan mee! Ook degene
die niet in tel was, ook degene die zelfs door andere gelovigen werd achter-
gesteld. De Heer kent de Zijnen. Hij zal geen enkel lid van Zijn lichaam
achterlaten. Kijk, dát is genade.

‘Mooi, dit raakt me.’

God ís liefde. Dat is Zijn wezen. Hij geeft ons de geweldige verzekering, dat
niets ons kan scheiden van Zijn liefde in Christus Jezus, onze Heer. Wat kan
ons scheiden van Zijn liefde? Niets!
O, dat we dit dieper gingen beseffen in ons hart! Hij zal ál Zijn beloften waar
maken. Die zijn ja en amen in Christus Jezus. Gezegend is die God en Vader,
die het zo doet. Hij kent je bij naam. Hij roept je, Hij neemt je in Zijn armen.

‘Dit is erg fijn om te horen.’

Het is de essentie van het evangelie. God zal alles in allen zijn, als de juiste tijd
daarvoor is aangebroken. Er is niets wat dat voornemen van God kan tegenhou-
den. Niets of niemand. De wil van de mens stelt eigenlijk niets voor. Wel is Gods
wil en Zijn voornemen allesbepalend. Niets loopt Hem uit handen. En Zijn han-
den worden gestuurd door een hart van liefde!