Want het is niet, opdat er
voor anderen ontspanning
is en voor jullie verdrukking
2 Korinthiërs 8:13
In de genade van God is het
niet zo, dat Hij dat vraagt
wat wij niet hebben. Het is
de gezindheid in het hart,
dat telt. We kunnen dat in
het licht van Filippenzen in
2:12,13 zien. God is het, Die
én het willen én het werken
in en door ons bewerkt.
Dat maakt ons niet passief,
maar juist heel actief.
Vader zal ons nooit zo onder
druk zetten dat het te veel
is. Er is een wisselwerking;
de Korinthiërs zouden het
idee kunnen hebben, dat zij
onder druk gezet werden,
terwijl anderen ontspannen
kunnen zijn. De inzameling
voor de armen in Jeruzalem
was echt nodig. Opdat ook
in materiële zin genoeg is.
Zo zorgt Vader voor allen.
Want indien bereidwilligheid
voorop ligt, is het
welaangenaam naar wat
men heeft, niet naar wat
men niet heeft.
2 Korinthiërs 8:12
Waar het de apostel om ging
is de innerlijke bereidheid om
iets te geven. Zoals deze hele
brief om het hart draait, zo is
het ook hier.
Een hart dat ruim is geworden
door de liefde van God, wil
geven. Vanuit gerichtheid op
God is (geestelijk) welzijn van
de ander het belang wat de
gelovige voor ogen heeft.
Als het gaat om het geven
gaat het om het hart; als het
zonder dwang -van harte- is,
dan is het veel. Destijds gaf
de arme weduwe iets, veel
minder dan anderen, maar
de Heer wist wat het waard
was; haar hart kennend.
Christus’ genadegeschenk is iets
groots. Hij geeft ons het nodige
om dienstwerk te kunnen doen in
het lichaam van Christus.
Naluisteren: deel A en deel B
voltooit thans echter ook
het doen, zodat net als de
gretigheid van het willen,
zo ook het voltooien zou zijn,
uit wat jullie hebben
2 Korinthiërs 8:11
Paulus geeft in genade aan,
dat hun willen heel fijn is.
En zij kunnen dat voltooien,
door het werken, in dezelfde
gretigheid als het willen uit
te voeren. Het stille gebed
van de apostel was mogelijk,
dat van de goed bemiddelde
Korinthiërs een milde gave
gevoegd kon worden bij wat
de Macedoniërs gaven. Alles
voor de arme heiligen die in
Jeruzalem dreigden weg te
kwijnen. Een hart vol liefde
van God wil geven zonder
er iets voor terug te willen
hebben. Dat werd ook bij
de Korinthiërs zichtbaar.
En hierin geef ik een mening,
want dit is bevorderlijk voor
jullie, en jullie, wie dan ook,
hebben niet alleen het doen
maar ook het willen vanaf
vorig jaar tevoren
ondernomen
2 Korinthiërs 8:10
Bij de Korinthiërs was het
willen ontstaan; God was het,
Die dat bewerkte. Zij wilden
ook geven, wat hét kenmerk
van liefde van God is.
Wanneer Paulus deze brief
schreef, is onbekend.
Hij verwijst naar ‘vorig jaar’;
toen bleek kennelijk dat zij
wilden deelnemen aan de
inzameling. Paulus is uiterst
voorzichtig, schrijft positief
over hun ontwikkeling.
In veel geduld met vreugde,
is hij stapje voor stapje bezig
de Korinthiërs meer en meer
op Christus Jezus te richten.
Copyright © All rights reserved.