‘Een goed voorbeeld om na te volgen, die Paulus. Hij bleef Zijn Heer
vertrouwen, ook toen allen in Asia van hem afgekeerd werden.’
Ook dat was een stuk overwinning. Hij heeft op het laatst -van wat wij
van hem weten uit de Schrift- gevraagd om de mantel, de boekrollen
en de perkamenten. Dat waren de Schriften! Hij wilde in zijn gevangen-
schap bezig zijn met die woorden van God. Hij was gevangene van
Christus Jezus, en gevangene in de Heer. Maar in die situatie kon hij
toch het woord laten spreken!
‘Fijne zaken om te weten. Om na te volgen! Velen zijn bezig met dingen
die hun eigen belang dienen.’
Timotheüs zien wij als een goed voorbeeld, als Paulus van hem schrijft
in Filippenzen 2: ‘…want zij zoeken allen hun eigen (belangen), niet die
van Christus Jezus….’ En Timotheüs zocht dat niet. Die wilde zorg dragen
voor dat wat van de Heer is. Als we om ons heen kijken, zien we dat men-
sen die geloven meestal hun eigen belangen voorop stellen. Vaak bezig
met een eigen ‘geestelijk’ werk in plaats van het werk van de Heer.
‘Je ziet ook de gezindheid van Christus Jezus bij Paulus, en dat werkte
door in Timotheüs.’
Zij waren op het belang van Christus Jezus gericht, niet dat van hen zelf.
Het enige dat Paulus deed voor levensonderhoud was tenten maken, en
van Timotheüs weten we het eigenlijk niet. Zij waren met hun hele be-
staan bezig Hem te dienen. Wat een bijzondere voorbeelden om na te vol-
gen. Â In de loop van de 2000 jaar die achter ons liggen, zijn er relatief gezien
weinigen die zo echt hebben geleefd. Helemaal op Christus Jezus gericht.
‘Daarom wel bijzonder, dat in deze tijd over heel de wereld het paulinische
evangelie klinkt.’
Het blijft opmerkelijk, hoe weinigen er zijn, die de genade zoals Paulus die
in zijn brieven verkondigt, verstaan met het hart. Dat zegt iets over de al-
gemene prediking in het christendom. Als veel christenen zoveel moeite
hebben met de overstromende genade van God in het evangelie, dan zegt
dat veel over de (gedeeltelijke) geestelijke verblinding. Paulus zegt daar
iets over in 2 Corinthiërs 3 en 4. Voor velen ligt een bedekking over het
hart. Laten wij God danken, als wij zicht hebben op Zijn genade!