‘Zegt het volgende vers in Spreuken ook iets waar we veel aan
kunnen hebben?’
door goedertierenheid en trouw wordt een misdaad verzoend,
en door de vreze van Jahweh keert men zich af van het kwade.
Een zeer boeiende uitspraak, waarvan de eerste regel een verkeerde indruk wekt
door de (herziene Staten)vertaling. Het woord ‘verzoening’ is niet hetzelfde begrip
zoals Paulus dat in zijn brieven hanteert. Het gaat om het Hebreeuwse kaphar, dat
in feite ‘bescherming’ betekent. Het wordt in de voorschriften voor de offerdienst
regelmatig gebruikt. Het offer dat gebracht werd, diende als bescherming en dan
was dat verkeerd gegaan of gedaan was, geen verhindering meer. Maar het nam de
zonden niet weg, zegt de Hebreeënschrijver later.
‘Als je het zo leest in de vertaling denk je, dat je door goed te doen een misdaad
kunt verzoenen.’
Goed bekeken gaat het om goedertierenheid (Hebreeuws: chèsèd) en trouw
(Hebreeuws: emèth, waarheid). Als dat onderling functioneert, vormt dat een
bescherming tegen de slechtheid. Deze twee, goedertierenheid of goedgunstig-
heid en trouw zijn de grote bouwstenen in de verbondsrelatie van Jahweh met
Israël. Hij is trouw aan Zijn beloften en heeft het volk lief. Daar waar Israël haar
Man, haar Maker, verliet en dus ontrouw was, drong allerlei slechtheid binnen
met alle akelige gevolgen.
‘Zo bekeken geeft het een andere indruk dan de meeste vertalingen, de tweede
regel is ook weer duidelijk.’
De vreze van Jahweh is het begin van de wijsheid, zegt Psalm 111:10 en dat is een
bijzonder waar woord. En in de vreze van Jahweh wijk je van het kwaad. Dat is
fundamenteel voor levenswijsheid: de vreze van Jahweh, diepe eerbied, respect
voor en liefde tot Jahweh en dus Zijn woord. De vreze van Jahweh staat op één lijn
met goedertierenheid en trouw, het een komt uit het ander voort. Eerbied voor
voor Hem, die ons liefheeft en het beantwoorden van Zijn liefde zal leiden tot onderlinge trouw en goedgunstigheid!