‘Bijzonder, zo’n uitzicht in Efeziërs.’
Het is een vergezicht en tegelijk voor ons dichtbij, want in het lichaam van
Christus zien we al de nieuwe mensheid. De geestelijke eenheid is in dat
lichaam aanwezig. Dat het vaak moeizaam of nauwelijks werkelijk tot uit-
drukking komt, ligt aan het vlees. Daarin zit verdeeldheid. Die is echter in
de nieuwe schepping, de nieuwe mensheid, opgeheven. Voordat Efeziërs
geschreven werd, kon gelezen worden over die bijzondere eenheid:
omdat het brood één is, zijn wij, de velen, één lichaam, want wij hebben
allen deel aan het ene brood 1 Corinthiërs 10:17
want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene
lichaam, hoewel velen, één lichaam zijn, zo ook de Christus
1 Corinthiërs 12:12
‘Ja, dat is wat al in 1 Corinthiërs stond.’
We hebben in een ander verband gezien, dat ook in 1 Corinthiërs al de bood-
schap van het kruis te horen is. Dat heeft hiermee verband. Eenheid kan al-
leen op basis van het kruis komen en aanwezig zijn. Wanneer men niet door-
drongen is van het feit, dat de oude mensheid samen met Christus gekruisigd
en gestorven en begraven is, zal men het vlees nog een plaats geven. En dan
is er automatisch verdeeldheid in de praktijk.
‘Fijn om zo met elkaar dieper te kijken.’
Over de geestelijke eenheid lezen we ook in een andere brief van de apostel:
zo kennen wij vanaf nu niemand naar het vlees, en al hebben wij Christus
naar het vlees gekend, dan nu zo niet meer, daarom, als iemand in Christus
is, is hij een nieuwe schepping, het oude is voorbij, zie, alles is nieuw ge-
worden. En dit alles is uit God….. 2 Corinthiërs 5:17,18
En wat klonk hier vlak voor? Het woord van het kruis, in feite. In vers 14
staat, dat Één voor allen stierf en dat dus allen gestorven zijn. Op basis
daarvan kennen wij niemand –ook Christus zelf niet- meer naar het vlees.
Alle verschillen –want dat is in het vlees- vallen in de nieuwe schepping weg!