‘Ja Petrus was niet correct, Paulus corrigeerde hem.’
Het is heel tekenend voor de Galatenbrief. Hoe Petrus in de praktijk
handelde, daar zat een geestelijke waarheid achter. De Heer had hem
laten zien in Handelingen 10, dat hij naar de proseliet Cornelius kon gaan
en hem kon vertellen over Jezus, die tot Heer en Christus gesteld was.
Daarvoor was nodig, dat de Heer hem liet zien, dat alle dieren eetbaar
zijn, en dat God bepaalt dat hij alles kon eten.
‘Er was hem wat meer over de genade van God bekendgemaakt.’
En daarom kon hij aan tafel aanschuiven bij de heidenen. Zonder enig
gewetensbezwaar. Toen de wettischen van Jakobus (die zelf een enorm
ijveraar voor de Thora was, Handelingen 21:20) kwamen, trok Petrus
zich uit vrees voor hen terug. Dat was toen al de grote invloed van de
fanatieke wettischen binnen de Messias belijdende Israëlieten en chris-
tenen. Ze komen dan direct met de kasjroet, de bepalingen omtrent
wat wel en niet kosjer is. Dat krijg je onder de Thora ook.
‘Paulus wees Petrus daarom terecht.’
Petrus was bedoeld als leider van de 12 apostelen van de besnijde-
nis. Dus wat hij toen deed zou grote invloed hebben. Daarom wees
Paulus hem op zijn inconsequente gedrag. En daarachter zat de in-
vloed van de voorvechters van de Thora. Dat is het onderwerp van
Galaten: genade of de wet in de praktijk. Paulus houdt het op genade
van God, vanzelfsprekend. Dat voorbeeld volgen wij, want hij volgde
Christus!